Vorig jaar begon het Inktober avontuur van Oude Sam met twee versteende waterspuwers bovenop een berg in Het Bos der Bossen. In de berg volgt een enthousiast weerzien met Madame Madeleine en heeft Oude Sam een bijzondere ontmoeting met Victoria Vleermuis. Zij is de koningin van een volk van watervleermuizen, die op mysterieuze wijze ook allemaal versteend zijn.
Op de berg ontmoeten ze Emilia Egel en Alberta Adelaar die een nest met eieren met watervliegjes bewaken. Eieren die op mysterieuze wijze verdwijnen. Dan ontmoeten onze vrienden Armando Armadillo, een privédetective die hun weet te vertellen dat er een poort is geopend naar Almaos, een wereld in een andere dimensie. Daardoor gebeuren er allemaal vreemde dingen op beide werelden.
Op zoek naar antwoorden ontmoeten ze in een zwart gat een Waterelfje en een stoute hond, die een stapel toverboeken bewaakt. Die stoute hond blijkt Pallandor te zijn, een tovenaarsleerling op Almaos die onbedoeld een hele serie gebeurtenissen in werking heeft gezet. Zo kreeg een demon op Almaos vrij spel. Die demon wil onze wereld verstenen en al het leven op Almaos door water laten verwoesten.
Gelukkig zijn op Almaos ook goede krachten aan het werk. Een reislustige dame genaamd Sally en Panlor, een Waterdraak weten de eieren met watervliegjes terug te brengen naar onze wereld. Samen met Oude Sam en zijn vrienden weten ze zo de balans tussen onze twee werelden te herstellen. Eind goed, al goed. Tijd voor feest.
De volgende ochtend na het feest neemt iedereen afscheid van elkaar en ook Oude Sam en Josefien vervolgen hun weg. Ze willen nog steeds terug naar het bos van Oude Sam en al gauw laten ze het Hoge Bomen Bos en Het Land van de Waterwezens achter zich. Een prachtig uitzicht wacht op ze. Groene velden vol met madeliefjes, zover het oog reikt. Een prachtige blauwe lucht met her en der witte wolken. Vogels kwetteren door de lucht. Het zonlicht danst om ze heen.
‘Het is wel fijn om even wat anders te zien dan al die hoge bomen en die donkere grotten’, zegt Oude Sam.
‘Ja’, zegt Josefien, ‘eindelijk weer blauwe lucht en zon. Het duurt nog wel even voor we het groen van jouw bos tegenkomen. Laten we maar lekker genieten van deze reis.’
Sam knikt en samen vervolgen ze hun weg over slingerende paadjes door de weilanden. Af en toe stoppen ze even om een kattentukje te doen. ’s Nachts kruipen ze lekker tegen elkaar aan om warm te blijven. Overdag vertellen ze elkaar goede verhalen tijdens het lopen en genieten ze van elkaars gezelschap. Ze gaan zo in elkaar op dat ze niet in de gaten hebben dat ze al een tijdje gevolgd worden door een mysterieuze wolk. Wat wel opvalt is dat ze minder zon zien.
‘Volgens mij houdt die wolk de zon tegen’, zegt Josefien terwijl ze Oude Sam een kopje geeft.
Op het moment dat ze dat zegt beweegt de wolk opeens heel snel hun kant op. Oude Sam en Josefien verstijven van schrik. De wolk komt vlak voor hen tot stilstand en steekt een hand uit met daarin een enveloppe. Voorzichtig pakt Oude Sam de enveloppe uit de wolkenhand. Op de voorkant staat zijn naam geschreven. De wolkenhand gebaart en Oude Sam maakt hem open.
Een lange zucht wind ontsnapt uit de enveloppe en dan, op een langgerekte toon, klinkt het woord ‘Droommmmm’. Het wordt langzaam donker en Oude Sam en Josefien vallen zomaar in slaap. De wolk kruipt langzaam als een deken over hun heen, steeds verder en verder..