Oude Sam & De Wolkenschepen

Wil jij volgend jaar elke ochtend als eerste een nieuwe aflevering van dit avontuur van Oude Sam in je mailbox?
Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief..

Het avontuur wordt geschreven aan de hand van de woordenlijst van Inktober. Het woord van de dag vind je vetgedrukt terug in de aflevering van die dag.

Droom

Vorig jaar begon het Inktober avontuur van Oude Sam met twee versteende waterspuwers bovenop een berg in Het Bos der Bossen. In de berg volgt een enthousiast weerzien met Madame Madeleine en heeft Oude Sam een bijzondere ontmoeting met Victoria Vleermuis. Zij is de koningin van een volk van watervleermuizen, die op mysterieuze wijze ook allemaal versteend zijn.

Op de berg ontmoeten ze Emilia Egel en Alberta Adelaar die een nest met eieren met watervliegjes bewaken. Eieren die op mysterieuze wijze verdwijnen. Dan ontmoeten onze vrienden Armando Armadillo, een privédetective die hun weet te vertellen dat er een poort is geopend naar Almaos, een wereld in een andere dimensie. Daardoor gebeuren er allemaal vreemde dingen op beide werelden.

Op zoek naar antwoorden ontmoeten ze in een zwart gat een Waterelfje en een stoute hond, die een stapel toverboeken bewaakt. Die stoute hond blijkt Pallandor te zijn, een tovenaarsleerling op Almaos die onbedoeld een hele serie gebeurtenissen in werking heeft gezet. Zo kreeg een demon op Almaos vrij spel. Die demon wil onze wereld verstenen en al het leven op Almaos door water laten verwoesten.

Gelukkig zijn op Almaos ook goede krachten aan het werk. Een reislustige dame genaamd Sally en Panlor, een Waterdraak weten de eieren met watervliegjes terug te brengen naar onze wereld. Samen met Oude Sam en zijn vrienden weten ze zo de balans tussen onze twee werelden te herstellen. Eind goed, al goed. Tijd voor feest.

De volgende ochtend na het feest neemt iedereen afscheid van elkaar en ook Oude Sam en Josefien vervolgen hun weg. Ze willen nog steeds terug naar het bos van Oude Sam en al gauw laten ze het Hoge Bomen Bos en Het Land van de Waterwezens achter zich. Een prachtig uitzicht wacht op ze. Groene velden vol met madeliefjes, zover het oog reikt. Een prachtige blauwe lucht met her en der witte wolken. Vogels kwetteren door de lucht. Het zonlicht danst om ze heen.

‘Het is wel fijn om even wat anders te zien dan al die hoge bomen en die donkere grotten’, zegt Oude Sam.

‘Ja’, zegt Josefien, ‘eindelijk weer blauwe lucht en zon. Het duurt nog wel even voor we het groen van jouw bos tegenkomen. Laten we maar lekker genieten van deze reis.’

Sam knikt en samen vervolgen ze hun weg over slingerende paadjes door de weilanden. Af en toe stoppen ze even om een kattentukje te doen. ’s Nachts kruipen ze lekker tegen elkaar aan om warm te blijven. Overdag vertellen ze elkaar goede verhalen tijdens het lopen en genieten ze van elkaars gezelschap. Ze gaan zo in elkaar op dat ze niet in de gaten hebben dat ze al een tijdje gevolgd worden door een mysterieuze wolk. Wat wel opvalt is dat ze minder zon zien.

‘Volgens mij houdt die wolk de zon tegen’, zegt Josefien terwijl ze Oude Sam een kopje geeft.

Op het moment dat ze dat zegt beweegt de wolk opeens heel snel hun kant op. Oude Sam en Josefien verstijven van schrik. De wolk komt vlak voor hen tot stilstand en steekt een hand uit met daarin een enveloppe. Voorzichtig pakt Oude Sam de enveloppe uit de wolkenhand. Op de voorkant staat zijn naam geschreven. De wolkenhand gebaart en Oude Sam maakt hem open.

Een lange zucht wind ontsnapt uit de enveloppe en dan, op een langgerekte toon, klinkt het woord ‘Droommmmm’. Het wordt langzaam donker en Oude Sam en Josefien vallen zomaar in slaap. De wolk kruipt langzaam als een deken over hun heen, steeds verder en verder..

Langzaam ebt het geluid van het woord ‘Droommmmm’ uit de enveloppe weg. De wolk omringt Oude Sam en Josefien als in een cocon. Dan blaast de wolk op de vingers van zijn wolkenhand. Een suizend en fluitend geluid klinkt. De wolk blaast nog een keer.

Een andere wolk komt toegesneld en komt boven de wolkencocon tot stilstand. Opeens is er beweging aan de onderkant van de nieuwe wolk. Draden van water verschijnen. Met daaraan allemaal kleine spinnetjes. Hun lijf in de vorm van een hartje. Met 6 pootjes met handjes in de vorm van een hartje. Zulke schattig uitziende spinnen tref je zelden aan.

De hartenspinnetjes weven de draden van water. Ze worden steeds langer en langer. Ze gaan net zo lang door tot ze bij de wolkencocon met Oude Sam en Josefien zijn aangekomen. Een van de spinnetjes is wat groter en draagt een kroontje en heeft een scepter in haar hand. Ook die eindigt in een hart. Wie zou dat zijn?

‘Fijnnnnnn dat je er bent, Koningin Hartenspinnnnnnn’, zucht de Wolkencocon.

‘Fijn dat het gelukt is om deze twee te pakken te krijgen’, glundert Koningin Hartenspin, ‘dat heb je mooi gedaan, Wolkencocon’.

‘Jaaaaaaaa’, zucht de Wolkencocon, ‘we hebben lang moeten wachten maar nu hebben we zzzzzzze.’

‘Waarom heb je ons geroepen?’, vraagt Koningin Hartenspin.

‘Ze zijn te zwaarrrrrr voor mij om op te tillen en naar boven te brengennnnn’, zucht de wolkencocon.

‘Dat probleem kunnen wij wel oplossen’, zegt Koningin Hartenspin.

Ze maakt een gebaar naar de hartenspinnetjes. Die gaan meteen druk aan het werk en maken de draden van water vast aan de wolkencocon. Dan klimmen ze vliegensvlug weer naar boven.

‘Haal maar binnen’, roept Koningin Hartenspin en ze zwaait met haar kleine scepter naar boven. Een stroom van hartjes omringt de draden van water die langzaam korter worden. Zo wordt de Wolkencocon met daarin Oude Sam en Josefien naar boven getild. Net zolang tot de cocon helemaal in de wolk van de hartenspinnetjes is verdwenen.

‘Zo’, zegt Koningin Hartenspin, ‘dat is mooi gelukt. Laten we meteen verder reizen voordat we straks te laat zijn’.

Het volk van de hartenspinnetjes gaat meteen aan het werk. Er wordt een mast gehesen en een prachtig zeil gesponnen. Een zuchtje wind laat de wolk langzaam in beweging komen. Ze glijdt door de lucht. Met een bemanning van hartenspinnetjes. Met als gasten aan boord Oude Sam en Josefien, nog steeds bedekt door de Wolkencocon. Op weg naar haar bestemming.

Koningin Hartenspin zit ook nog steeds op de Wolkencocon. Ze zwaait met haar scepter en tikt eerst het voorhoofd van Oude Sam aan en dan die van Josefien. Een hartje verschijnt. Een hartje dat groeit. Het lijkt wel een ballon. Tot het zomaar opeens knapt en in 1000 spetters water uiteenvalt. Oude Sam en Josefien worden naar adem happend wakker. Het eerste wat ze zien zijn spinnen. Heel veel spinnen. Spinnen die allemaal heel serieus naar ze kijken. Alsof ze een lekker hapje zijn. Josefien slaakt een luide kreet en Oude Sam springt met gebalde vuisten voor haar.

‘Laat ons met rust’, roept hij. De spinnen zwijgen maar komen wel allemaal een stapje dichterbij..

Pad

Oude Sam kijkt om zich heen. Hij en Josefien zijn omringd door spinnen. Hij heeft geen idee waar ze zijn. Net liepen ze nog door groene weilanden met madeliefjes en nu is de hele wereld wit. Wolkenwit. Een wolkenwitte wereld die ook nog deint. Hij moet moeite doen om zijn balans te houden. Als hij omhoog kijkt, ziet hij een zeil. Een groot zeil van gesponnen spinrag. Het lijkt wel of ze op een schip zijn maar hij heeft geen idee hoe hij en Josefien hier zijn beland.

Het laatste dat hij zich herinnert, is dat er opeens een wolk op hun afkwam. Een wolk die een envelop aan hem gaf en toen hij hem open maakte, kwam er geluid uit. Werd een woord gezegd. Vanaf dat moment weet hij niets meer. Alsof ze in een hele diepe slaap zijn gevallen en ergens anders naartoe zijn gebracht.

De spinnen bewegen niet meer. Ze kijken Oude Sam en Josefien stilzwijgend aan. Dan klinkt het geluid van getik. Alsof iemand met een stok op de grond slaat.

‘Maak plaats, maak plaats,’ klinkt het opeens.

De spinnen maken plaats en er ontstaat een pad. Aan het einde van het pad staat een bijzondere verschijning. Het is de koningin van de hartenspinnen. Ze staat daar met haar kroontje op en de stok waarmee ze net op de grond tikte, is haar scepter. Langzaam loopt ze naar voren.

‘Jullie hoeven niet bang te zijn’, zegt ze tegen Oude Sam, ‘we doen jullie geen kwaad’.

Alle hartenspinnen knikken en kijken Oude Sam en Josefien met grote ogen aan.

‘Integendeel’, zegt de hartenspinnen koningin, ‘we hebben zelfs jullie hulp nodig’.

‘Nou’, bromt Oude Sam, ‘jullie hebben een bijzondere manier van hulp vragen’.

Argwanend kijken hij en Josefien om zich heen. De koningin kan wel zeggen dat ze geen kwaad in de zin hebben, maar is dat ook echt zo.

‘Ga eens een stapje naar achteren’, zegt de hartenspinnen koningin tegen haar volk, ‘ik snap dat jullie het heel bijzonder vinden dat we Oude Sam en Josefien hebben gevonden maar jullie moeten ze wel een beetje de ruimte geven’.

Schoorvoetend doen de spinnen een stapje naar achteren. Het geeft Oude Sam en Josefien de gelegenheid om eens goed om zich heen te kijken. Van dichtbij konden ze helemaal niet zo goed zien hoe de spinnen er uitzien. Iedereen denkt altijd maar dat spinnen eng zijn. Maar deze spinnen zien er wel lief uit met hun lijf en pootjes in de vorm van een hartje in dezelfde vorm.

‘Wacht eens’, roept Josefien uit, ‘hoe weten jullie onze namen?’

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘en wie zijn jullie eigenlijk?’

‘Ik ben Koningin Hartenspin en ik leef met mijn volk in deze wolkenwereld. Mijn zuster leeft op jullie wereld, in de Moederboom. Ik vertelde haar over het grote gevaar dat onze wereld bedreigd en zij vertelde mij hoe jij, Oude Sam, haar wereld gered hebt. Daarom zijn we naar jou zoek, Oude Sam, alleen jij kunt ons redden..

Dodge / ontwijken

Daar staan ze dan, Oude Sam en Josefien. Op een schip van wolken, omringd door talloze hartenspinnen, oog in oog met Koningin Hartenspin. Die zijn hulp nodig heeft en weet wie zij zijn. Wel duizend vragen tegelijk schieten door hun hoofden. Hoe komen ze hier, wie zijn deze hartenspinnen, waarom hebben ze zijn hulp nodig, wat is het gevaar dat ze bedreigd..

Josefien onderbreekt zijn gedachtestroom als ze pinnig zegt: ‘Nou, dat hadden jullie ook wel normaal kunnen vragen’.

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘dan waren we vast ook wel zo met jullie meegegaan.’

‘Dat risico konden we niet nemen’, zegt Koning Hartenspin, ‘onze vijanden liggen op de loer en jullie stonden op het punt om in een hinderlaag te lopen’.

‘Een hinderlaag’, zegt Josefien, ‘daar geloof ik helemaal niets van’.

‘Nee’, zegt Oude Sam, ‘dat geloof ik ook niet. Het was een stralende dag en er was niets of niemand in velden of wegen te bekennen’.

Koningin Hartenspin kijkt het tweetal aan.

‘Het klopt dat jullie het idee hadden dat er niets aan de hand was. Dat komt omdat jullie vooral om jullie heen kijken en niet omhoog.’

Oude Sam en Josefien kijken elkaar aan.

‘Dat is niet helemaal waar’, zegt Josefien, ‘we zagen wel de wolk die ons de enveloppe kwam brengen’.

‘Dat klopt’, zegt Koningin Hartenspin, ‘maar die zagen jullie pas op het moment dat de wolk voor de zon vloog. Dat was namelijk de enige manier om jullie aandacht te trekken.’

‘Dat is ook weer waar’, zegt Oude Sam.

‘Wat zat er eigenlijk in die envelop?’ vraagt Josefien.

‘Dat was droomwind’, zegt Koningin Hartenspin, ‘daar ga je heel lekker van slapen’.

‘Nou, dat hebben we gemerkt’, zegt Josefien terwijl ze zich nog even uitrekt zoals alleen een kat dat kan doen.

‘Maar nou weten we nog steeds niet waarom jullie ons niet gewoon hebben gevraagd om aan boord te komen’, zegt Oude Sam, ‘wat voor hinderlaag stond ons te wachten dan?’

Koningin Hartenspin schraapt haar keel en kijkt Oude Sam en Josefien aan.

‘Wat jullie niet zagen was de donkere wolk die achter jullie aan zat. In die wolken wonen kwade geesten. Die willen jullie ontvoeren om te voorkomen dat jullie ons kunnen helpen. We moesten wel snel handelen want jullie hadden ze niet veel langer kunnen ontwijken en dat was pas echt een probleem geweest..

Oude Sam en Josefien kijken elkaar aan. Een donkere wolk waar kwade geesten in wonen en die op het punt stonden om hun te ontvoeren. Een wolkenwereld die in gevaar is En waar wolkenschepen rondvaren met hartenspinnen. In wat voor avontuur zijn ze nu weer verzeild geraakt.

‘Wat is dan dat gevaar dat jullie wereld bedreigt?’ vraagt Josefien.

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘en waarom ben ik degene die jullie moeten helpen?’

Koningin Hartenspin schraapt haar keel.

‘Ik wil het jullie graag vertellen’, zegt ze, ‘maar ik denk dat het beter is om even te wachten tot we op onze plaats van bestemming zijn.’

‘Waarom is het beter is om daarmee te wachten?’, vraagt Josefien, ‘je kunt het ons toch nu ook wel vertellen.’

‘We zijn op dit moment onderweg naar een bijzondere plek waar Iedereen uit de wolkenwereld samenkomt voor een belangrijke vergadering’, zegt Koningin Hartenspin, ík denk dat het beter is dat wij met zijn allen uitleggen welk gevaar onze wereld bedreigt.’

‘Oké’, zegt Oude Sam, maar waar zijn we dan naar onderweg?’

Koningin Hartenspin geeft een knikje richting een groepje hartenspinnen. Die trippelen weg om even later terug te keren met een opgerold stuk papier. Ze leggen het papier voor de voeten van Koningin Hartenspin neer en rollen het uit. Er komt een kaart tevoorschijn. Een kaart van de wereld van Oude Sam. Tijdens het uitrollen komen er ook allemaal kleine wolkjes tevoorschijn. De wolkjes blijven net boven de kaart zweven.

Dan begint het papier in het midden ook te bewegen. De berg die daar getekend is, komt uit het papier omhoog.

‘Wauw’, zegt Josefien, ‘zoiets heb ik nog nooit gezien.’

‘Nee’, zegt Oude Sam, ‘ik ook niet.’

Gebiologeerd blijven ze kijken naar de kaart en zien hoe zich een hele wereld ontvouwt.

‘Kijk’, zegt Oude Sam, ‘daar is mijn bos. Met mijn boom die uit mijn staart groeide in mijn allereerste avontuur.’

Ze zien hoe het bos van Oude Sam zich ontvouwt op de kaart. Maar niet alleen het bos van Oude Sam. Ook Ravenland en Het Kasteel van de Verloren Tijd waar Madame Madeleine woont. Ze zien ook Het Mistige Land waar ze ooit Elly hebben gered. In dat avontuur heeft Oude Sam Josefien leren kennen en sinds die tijd zijn ze onafscheidelijk en reizen ze samen rond.

 Dan ontvouwt zich nog iets anders op de kaart. Iets dat beweegt.

‘Kijk’, zegt Koningin Hartenspin, ‘daar is het wolkenschip waar wij nu op zitten.’

Oude Sam en Josefien kijken en zien plotseling ook nog hele andere dingen bewegen. Dingen die heel snel hun kant op komen..

Oude Sam en Josefien bevinden zich op een wolkenschip in het gezelschap van Koningin Hartenspin en haar volk. Ze zijn ontsnapt aan donkere wolken met kwade geesten die op het punt stonden om Oude Sam en Josefien te ontvoeren. Nu zijn ze onderweg naar een vergadering waar iedereen uit de wolkenwereld samenkomt. Daar horen ze welk gevaar deze wereld bedreigt en waarom hun hulp nodig is. Waar die plek is wil koningin hartenspin laten zien op een magische kaart. Waar het schip waar ze op zitten ook over de kaart zweeft. Maar niet alleen hun schip..

‘Wat is dat?’, vraagt Josefien en ze wijst naar een donkere wolk die zich ook over de kaart voortbeweegt.

‘Dat is de wolk met de kwade geesten die jullie willen ontvoeren’, zegt koningin Hartenspin.

De donkere wolk beweegt zich in dezelfde richting als het wolkenschip van koningin Hartenspin.

‘Ze achtervolgen ons’, zegt Oude Sam.

‘Ja’, zegt Koningin Hartenspin, ‘we zijn ze nog niet kwijt. Maar hulp is onderweg.’

Ze knikt even naar de hartenspinnen die de kaart hebben uitgerold. Die pakken de randen van de kaart vast en schudden met het papier. Er komen nog meer wolken los op allerlei plekken op de kaart. Wolken met de prachtigste vormen.

Uit Ravenland stijgt een wolk in de vorm van een vogel op die een duikboot voorttrekt. Uit Het Woeste Waterland stijgt een heel eiland op met allemaal bijzondere gebouwen. Uit Het Kasteel van de Verloren Tijd komt een prachtige koets tevoorschijn die wordt voortgetrokken door een vlinder.

Dan klinkt een kakelend geluid op uit het land van de mistige wezens. Langzaam worden ook de contouren van een groot schip zichtbaar.

‘Luister’, zegt Oude Sam, ‘het is net of ik Iezo de Papegaai hoor.’

‘Wie is dat?’, vraagt Josefien.

Iezo de Papegaai is scheepsmaatje op het schip van Kapitein Roodbeen’, zegt Oude Sam.

‘Oh ja’, zegt Josefien, ‘het schip dat permanent op huwelijksreis is met Elly en Clifford Kikker. Wat bijzonder dat daar ook een wolkenvariant van bestaat.’

‘Er zijn parallellen tussen onze wereld en die van jullie’, zegt Koningin Hartenspin, ‘maar ook heel veel verschillen. Het is voor de meeste wolken wel zo makkelijk om een vorm te kiezen die al bestaat op de plek waar ze rondzweven. Dat gebeurt heel vaak. Let er maar eens op. Dit schip lijkt inderdaad op die van Kapitein Roodbeen en Iezo de Papegaai maar het is wel een wolkenschip. Het zou raar zijn als zij echt aan boord zijn.’

‘Ja’, zegt Josefien, ‘het is altijd wel bijzonder hoe wolken ergens op kunnen lijken.’

‘Wie er ook aan boord is’, zegt Oude Sam, ‘de vraag is hoe zij kunnen helpen om onze achtervolgers kwijt te raken.

‘Daar hebben we een beetje magie bij nodig’, zegt koningin Hartenspin terwijl ze met haar scepter over de kaart zwaait en een regen van gouden glitters laat verschijnen..

Oude Sam en Josefien kijken toe hoe Koningin Hartenspin met haar scepter een regen van gouden glitters over de magische kaart van de wolkenwereld laat verschijnen. De glitters verspreiden zich en dansen door de lucht richting de wolkenschepen waar ze zich vervolgens aan vastklampen.

‘Waarom doen ze dat?, vraagt Josefien.

‘Wacht maar’, zegt koningin Hartenspin.

Alle wolkenschepen zijn aan de onderkant inmiddels volledig omhuld door een laag gouden glitters. Ze bewegen zich langzaam In de richting van de donkere wolk die hun achtervolgt.

‘Het lijkt wel alsof ze steeds hoger gaan vliegen’, zegt de  Oude Sam.

‘Dat doen ze ook’, zegt koningin Hartenspin, ‘let maar op wat er nu gaat gebeuren.’

Onze vrienden zien hoe alle wolkenschepen inmiddels hoger vliegen dan de donkere wolk. Die lijkt niets In de gaten te hebben en blijft In de richting van hun schip doorvliegen. Dan beginnen de gouden glitters zich langzaam los te maken van elk wolkenschip. Dat doen ze niet meer als losse glitters maar ze nemen samen een nieuwe vorm aan.

‘Het lijken wel tranen’, zegt Oude Sam.

Terwijl hij dat zegt zien we hoe tranen van gouden glitters langzaam naar beneden druppelen. De eerste traan raakt de bovenkant van de donkere wolk die hun achtervolgt. Dan de tweede. En de derde. En dan nog meer. Het wordt een regen van tranen. Elke traan zakt een beetje weg In het wolkendek. Het begint te rommelen In de donkere wolk.

‘Het lijkt wel onweer’, zegt Josefien.

‘Dat is het ook’,  zegt koningin Hartenspin, ‘nu kun je zien wat er gebeurt in wolken als het op jullie wereld onweert.’

Oude Sam en Josefien kijken gebiologeerd toe. Opeens zien ze hoe er in het midden van het wolkendek een klep wordt opengegooid. Een stoet van kleine zwarte wolkenwezentjes werkt zich naar buiten, al struikelend over elkaar.  Ze hebben allemaal een Ninja masker op. Dan vormen ze met elkaar een groep. Zodra hun voeten in beweging komen en ze beginnen te rennen, klinkt er een luid gedonder.

Ze bewegen zich als een gek In het rond, vliegen van de ene kant van de wolk naar de andere kant en proberen zo de druppels te pakken en zo te voorkomen dat deze het wolkendek raken. Op hun beurt proberen de druppels de kleine zwarte wolkenwezens te ontwijken. Dat lukt niet altijd. Op het moment dat de wolkenwezens een druppel te pakken hebben, maken ze daar een bliksemschicht van. En zo dondert en bliksemt de donkere wolk langzaam verder.

Maar het zijn er teveel. De wolkenwezens kunnen het niet aan en de druppels van gouden glitters zorgen er voor dat de wolk steeds zwaarder en zwaarder wordt.

‘Het lijkt wel alsof ze steeds lager gaan vliegen’ zegt Josefien, ‘straks raken ze ons nog.

‘Inderdaad’, roept Oude Sam uit, ‘dit komt niet goed.’

Hij slaat zijn arm om Josefien heen terwijl de donkere wolk steeds verder zakt en hun kant op komt..

Oude Sam en Josefien bevinden zich op het wolkenschip van koningin Hartenspin. Ze worden achtervolgd door een donkere wolk die door een regen van gouden glittertranen steeds zwaarder en zwaarder aan het worden is. De wolk protesteert hevig en het dondert en het bliksemt door de kleine wolkenwezens die uit alle man en macht proberen te voorkomen dat de gouden glittertranen wegzakken in het wolkendek. Ondertussen komt de wolk steeds dichter bij en lijkt een botsing niet te voorkomen.

Oude Sam heeft zijn arm om Josefien heen geslagen.

‘Doe iets’, roept hij tegen Koningin Hartenspin, ‘straks worden wij nog geraakt en hebben ze ons alsnog te pakken.’

Koningin Hartenspin is al lang bezig met haar volk. Ze weven een web In de vorm van een paraplu. De bliksemschichten die steeds dichterbij komen, worden zo afgeketst op het schild dat hun beschermd.

Dan scheert de donkere wolk rakelings over hun heen. De wolk is te zwaar geworden en de zwarte wolkenwezens lijken de strijd te hebben verloren. De wolk neemt een duikvlucht naar de grond en de groep van zwarte wolkenwezens valt met een luid gedonder uit elkaar. Zodra elk wezen de grond raakt verandert deze in een zwarte modderige waterdruppel. Samen vormen ze een plas van het smerigste water dat je je maar kunt voorstellen. De geur van modder en zwavel vult de lucht.

‘Ieuw’, roept Josefien terwijl ze haar poot voor haar neus zwaait, ‘zoiets vies heb ik nog nooit geroken.’

Oude Sam draait met zijn ogen.

‘Help’, roept hij, ‘ik word duizelig.’

Nog voor iemand ook maar iets kan doen, zakt Oude Sam door zijn poten heen. De hartenspinnen rennen in paniek over het wolkenschip heen. Koningin Hartenspin kijkt met grote ogen om zich heen.

‘Wat is er met Oude Sam aan de hand?’, roept ze uit.

Josefien is inmiddels naar Oude Sam toegesneld. Ze wil hem vastpakken maar op het laatste moment stopt ze in haar beweging. De hartenspinnen komen op het tweetal af maar Josefien staat opeens fier rechtop.

‘Stop!’, roept ze heel hard, ‘raak Oude Sam niet aan.’

Iedereen op het schip schrikt en staat stil.

‘Waarom mogen we Oude Sam niet aanraken?’, roept Koningin Hartenspin uit, ‘we moeten hem helpen.’

Josefien schudt haar hoofd.

‘Nee hoor’, zegt ze, ‘we hoeven Oude Sam niet te helpen. Ik denk dat de geur van deze stinkende modderpoel Oude Sam duizelig heeft gemaakt. Ik vermoed dat hij nu een visioen heeft. Dat heeft hij wel vaker als hij duizelig is.’

Iedereen kijkt gespannen toe. Dan zien ze hoe Oude Sam langzaam weer wakker wordt en zijn ogen openslaat.

‘Ik had een ontmoeting met een pad’, zegt hij, ‘een hele lelijke pad en brenger van slecht nieuws..

Iedereen staat Oude Sam met open mond aan te kijken. Ze zijn zojuist rakelings ontsnapt aan de donkere wolk die hun achtervolgde. Met de hulp van alle andere schepen hebben ze een regen van gouden druppels laten neerkomen op de donkere wolk. Die werd zo zwaar dat deze niet meer in de lucht kon blijven. Zelfs de wolkenwezens met hun gedonder en gebliksem konden dat onheil niet voorkomen. De donkere wolk viel uit elkaar en werd een grote stinkende modderpoel op de grond.

De geur van de modderpoel zorgde ervoor dat Oude Sam duizelig werd en een visioen kreeg. Een visioen van een hele lelijke pad en brenger van slecht nieuws.

‘Een hele lelijke pad?’, zegt Josefien.

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘een hele lelijke pad. Hij was heel erg groot en zat onder allemaal lelijke plekken.’

‘Ieuw’, zegt Josefien, ‘dat klinkt inderdaad niet heel aantrekkelijk.’

‘Nee’, zegt Oude Sam, ‘ dat was hij ook niet. Maar daar kon hij niets aan doen, hij is zo geworden door het onheil dat deze wereld bedreigt.’

‘Oh’, roept Josefien uit, ‘weet jij wat voor onheil dat is?’

‘Nee, dat niet’, zegt Oude Sam, ‘maar ik heb gezien hoe deze pad eruit ziet en als ons dat allemaal staat te wachten.. brrr, ik moet er niet aan denken.’

‘Wat heeft hij je allemaal verteld tijdens jullie ontmoeting?’, vraagt Josefien en kijkt hem nieuwsgierig aan.

Het volk van de hartenspinnen verzamelt zich om hun heen. Ook zijn zij nieuwsgierig, evenals Koningin Hartenspin.

 ‘Vertel eens verder’, zegt ze, ‘ ik wil de rest over je visoen ook horen.’

Oude Sam schraapt zijn keel en begint te vertellen.

‘Deze pad liep heen en weer in een donkere kamer. Het stonk er net zo erg als net boven de modderpoel. Het leek alsof hij mij stond op te wachten want hij heette mij welkom en nodigde mij uit om te gaan zitten. Toen ik dat deed ging hij zelf ook zitten, in zo’n ouderwetse leren fauteuil. Hij begon te vertellen maar ik kon niet alles goed verstaan in mijn visioen.’

‘Waarom kon je niet alles verstaan?’, vraagt Josefien .

‘Sommige woorden waren in een andere taal’, zegt Oude Sam.

‘Mm’, zegt Koningin Hartenspin, ‘heeft de pad ook zijn naam gezegd?’.

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘zijn naam is Pedro.’

‘Ai ai ai, roept Koningin Hartenspin uit, ‘ik denk dat je Pedro Pad hebt ontmoet.’

Die naam laat alle hartenspinnen opspringen en als een gek in het rond stuiteren..

Oude Sam heeft een visioen gehad. Een visioen waarin hij een pad heeft ontmoet die hem leek op te wachten. Oude Sam heeft niet alles begrepen van wat hij zei. Sommige woorden waren in een andere taal. Hij weet wel hoe de pad heet. Een naam die Koningin Hartenspin herkent. Een naam die haar ai ai ai laat roepen en alle hartenspinnen als een gek in het rond laat stuiteren.

‘Pedro Pad’, herhaalt Oude Sam.

‘Wie is dat?’, vraagt Josefien.

‘En waarom stuiteren de hartenspinnen zo in het rond als ze die naam horen’, zegt Oude Sam.

Koningin Hartenspin zwaait met haar scepter in het rond en maant de hartenspinnen tot rust.

‘Rustig maar’, zegt ze, ‘ik ben ook blij dat Pedro ons op deze manier een bericht stuurt.’

‘Kennen jullie Pedro?’, vraagt Oude Sam.

‘Ja’, zegt Koningin Hartenspin, ‘ik ben heel blij dat je hem in een visioen hebt gezien. Dat betekent dat hij nog leeft.’

‘Ik geloof dat je ons even wat meer moet vertellen’, zegt Oude Sam.

‘Ja’, zegt Josefien, ‘ik ben wel heel benieuwd naar dat verhaal.’

‘Kom ga zitten’, zegt Koningin Hartenspin, ‘ik vertel het jullie zo. Maar eerst moeten we ons schip weer laten varen. Kom hartenspinnen, hijs de zeilen en licht het anker.’

Koningin Hartenspin zet alle hartenspinnen aan het werk en langzaam zet het schip zich weer in beweging. Ze zwaait naar de andere wolkenschepen en ook die varen weer verder. De stinkende modderpoel met de uiteengevallen zwarte wolkenwezens laten ze achter zich.

‘Kan de donkere wolk zo geen kwaad meer doen?’, vraagt Josefien.

‘Voorlopig niet’, zegt Koningin Hartenspin, ‘en ik hoop dat wij heel ver uit de buurt zijn als ze wel weer een donkere wolk weten te worden.

‘Dat hoop ik ook’, zegt Oude Sam, ‘al dat gedonder en bliksem om ze tegen te houden was mij iets teveel van het goede.’

‘Ik weet niet of dat nog een keer voor elkaar kunnen krijgen om ze op die manier te stoppen’, zegt Koningin Hartenspin, ‘dus laten we hopen dat we ze niet meer tegenkomen.’

Ze gaat zitten en maakt zich klaar om het verhaal over Pedro Pad te vertellen. Oude Sam en Josefien gaan bij haar zitten en ook de hartenspinnen verzamelen zich om hun heen.

‘Laat ik jullie nu vertellen over Pedro Pad’, zegt ze, ‘hij was de knapste van heel Paddenland, en de zoon van de Paddenkoning. Maar Pedro wilde zelf zijn fortuin maken en ging op avontuur. Tot op een goede dag het bericht kwam dat hem iets ergs was overkomen en hij van de aardbodem leek te zijn verdwenen..

De vloot met wolkenschepen heeft zich weer in beweging gezet. De donkere wolk die modderpoel is geworden hebben ze achter zich gelaten. Nu heeft Koningin Hartenspin tijd om het verhaal van Pedro Pad aan Oude Sam en Josefien te vertellen. Een pad die ooit de mooiste van het land was en zijn eigen fortuin wilde maken maar tijdens zijn reis verdween. De Pedro Pad die Oude Sam in zijn visioen heeft ontmoet is heel dik en zit onder de lelijke plekken. Wat zou er met hem gebeurd zijn op zijn tocht..

‘Weten jullie ook wat hem is overkomen?, vraagt Josefien.

‘Nee’, zegt Koningin Hartenspin, ‘dat is een groot mysterie. Daarom hoop ik dat Oude Sam meer gehoord heeft in zijn visioen.’

Josefien draait zich om naar Oude Sam.

‘Vertel eens’, zegt ze tegen hem, ‘heeft Pedro aan jou verteld wat hem is overkomen?’

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘hij heeft mij verteld wat hem is overkomen. Alhoewel ik sommige woorden niet goed kon verstaan dus het was soms ook een warrig verhaal.’

‘Misschien omdat Pedro voor het laatst is gezien in Merenland’, zegt Koningin Hartenspin, ‘bij de Spaanse Woordenwatervallen.’

‘Ohhh’, zegt Josefien , ‘daar heb ik wel eens van gehoord. Als je daar onder door loopt, gaan je woorden in de war’.

‘Je woorden in de war’, zegt Oude Sam, ‘nou, dat klopt dan wel met hoe Pedro zijn verhaal aan mij probeerde te vertellen.’

‘Vertel eens verder’, zegt Koningin Hartenspin, ‘wij hebben ons altijd afgevraagd hoe Pedro bij De Spaanse Woordenwatervallen terecht is gekomen. Hij wist dat het daar niet veilig was.’

‘Ik geloof niet dat Pedro wist waar hij was’, zegt Oude Sam, ‘dat is in ieder geval wat hij mij vertelde.’

‘Hoe kon hij nou niet weten waar hij was’, zegt Josefien.

‘Ja’, zegt Koningin Hartenspin, ‘dat is raar. Pedro kent deze omgeving heel goed.’

‘Pedro was betoverd’, zegt Oude Sam.

‘Betoverd’, roept iedereen in koor uit.

‘Ja, betoverd’, zegt Oude Sam.

‘Door wie dan?’, vraagt Koningin Hartenspin.

‘Door dezelfde donkere wolk die ons achtervolgde,’ zegt Oude Sam, ‘daarin woont een hele slechte geest die samen met zijn wolkenwezens alles wat mooi is op onze wereld wil vernietigen. Die geest heeft Pedro betoverd en ervoor gezorgd dat Pedro niet meer goed kon zien en bewegen. Daardoor is hij gaan dwalen en wist de slechte geest dat Pedro Pad de wereld niet meer kan helpen met mooier maken..

Spicy / kruidig

Wat een avontuur. Een ontmoeting met Pedro Pad die betoverd is door een slechte geest. Een geest die alles wat moois is op onze wereld wil vernietigen. Een geest die in de donkere wolk woont die hen achtervolgde en die ze maar net konden verslaan. Door de betovering van die slechte geest is Pedro Pad gaan dwalen en onder De Spaanse Woordenwatervallen terecht gekomen. Daarom kon Oude Sam niet alles verstaan wat hij zei want zijn woorden waren door de war.

‘Wat is er gebeurd bij de Spaanse Woordenwatervallen?’, vraagt Koningin Hartenspin.

‘Wat ik uit zijn verhaal kon opmaken’, begint Oude Sam, ‘is dat hij helemaal in de war raakte en verdwaalde onder de waterval. Bij toeval stuitte hij op een donkere grot en besloot hij zich daar schuil te houden.’

‘Wat goed’, zegt Koningin Hartenspin, ‘nu weten we in ieder geval dat hij nog leeft en veilig is.’

‘Wat ik wel gek vind’, zegt Josefien, dat hij zo groot is geworden en onder de lelijke plekken zit.’

Ze kijkt Oude Sam aan.

‘Was dat ook onderdeel van de betovering?’, vraagt ze.

‘Volgens mij kan de slechte geest van de donkere wolk dat helemaal niet’, zegt Koningin Hartenspin, ‘in ieder geval niet op die manier.’

‘Klopt’, zegt Oude Sam, ‘dat hij zo geworden is heeft een andere reden.’

‘Vertel’, zegt Josefien, ‘ik ben reuze benieuwd.’

‘Dat komt door de plek waar hij is gaan schuilen’, zegt Oude Sam, ‘daar werden hele bijzondere dingen gebracht.’

‘In de grot?’, vraagt Josefien, ‘wie bracht daar dan dingen?’

‘De Spaanse Woordenwatervallen’, zegt Oude Sam.

‘Ach ja, natuurlijk’, roept Koningin Hartenspin uit, ‘De Spaanse Woordenwatervallen nemen ook een heleboel kletskokkels met zich mee.’

‘Kletskokkels’, zegt Josefien met gefronste wenkbrauwen, ‘daar heb ik nog nooit van gehoord. Wel van kokkels, die zijn heel lekker met een kruidig sausje.’

‘Dit zijn andere kokkels’, zegt Koningin Hartenspin, ‘deze kletsen de hele dag door en met behulp van een beetje zure regen zetten ze zich vast op alles wat leeft en beweegt.’

‘Voor die zure regen heeft de donkere wolk vast gezorgd,’ zegt Josefien, ‘wat een naarling is dat zeg. Arme Pedro, geen wonder dat hij zich niet meer heeft laten zien.’

‘Dat is niet de reden’, zegt Oude Sam, ‘omdat de kletskokkels nu vastzitten op Pedro kan hij de grot niet meer uit. Zo heeft de donkere wolk er toch voor gezorgd dat hij geen last heeft van Pedro en dat hij niet kan helpen om deze wereld te redden..

Rise / rijzen

Pedro Pad zit dus opgesloten in een grot bij De Spaanse Watervallen. Hij kan er niet meer uit omdat hij onder de kletskokkels zit. Die hebben zich vastgezet op zijn lijf met behulp van de zure regen uit de donkere wolk. Zo heeft de slechte geest er toch voor gezorgd dat Pedro Pad niet kan helpen bij het redden van deze wereld. Wat moeten onze vrienden nu..

‘We moeten hem gaan bevrijden’, roept Josefien uit.

‘Dat moeten we zeker’, zegt Oude Sam, ‘ik weet nog niet hoe, maar Pedro speelt een belangrijke rol bij het redden van deze wereld.’

‘Ik stuur onze vloot van wolkenschepen naar De Spaanse Woordenwatervallen’, zegt Koningin Hartenspin, ‘het heeft geen zin om naar onze belangrijke vergadering te gaan zonder Pedro Pad.

Ze gebaart naar de hartenspinnen om de koers te wijzigen. Die seinen ook de andere wolkenschepen in. Langzaam verandert de vloot van koers. Op weg naar De Spaanse Watervallen in Merenland.

‘Is dit wel een handige route?’, vraagt Oude Sam.

‘Hoezo?’, vraagt Josefien.

‘Volgens mij komen we zo over Het Mistige Land’, zegt Oude Sam

‘Ja’, zegt Koningin Hartenspin, ‘maar dat kan niet anders. Als we er omheen moeten vliegen, verliezen we teveel kostbare tijd.’

‘Daar wonen toch de Mistige Wezens?, zegt Josefien, ‘die zijn toch gevaarlijk?’

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘daarom vind ik het niet zo’n fijn idee om over Het Mistige Land te vliegen’.

‘Wat kan er gebeuren?’, zegt Koningin Hartenspin, ‘we vliegen hier hoog in de lucht. Ik denk dat ze ons helemaal niet zien.’

‘Dat hoop ik niet’, zegt Oude Sam, ‘ik hoef de mistige wezens die daar wonen niet nog een keer tegen te komen’.

‘Nee’, zegt Josefien, ‘ik heb van jou toen gehoord dat de mistige wezens graag dingen laten verdwijnen. Ik wil niet voorgoed kwijt raken en verdwalen in de mist.’

‘Laten we gewoon voorzichtig zijn’, zegt Koningin Hartenspin, ‘en goed opletten.’

Oude Sam knikt. Er zit niets anders op.

‘Laten we onze reistijd goed gebruiken’, zegt hij, ‘we moeten ook nog een plan bedenken om Pedro te redden uit de grot.’

Oude Sam en Josefien gaan zitten op het dek van het wolkenschip. Koningin Hartenspin kijkt nog even goed om zich heen maar ploft dan ook neer. Al gauw zijn ze druk aan het praten en let niemand meer op wat er om hen heen gebeurd. Zo zien ze dus ook niet dat er opeens iets groots oprijst aan de horizon..

Castle / kasteel

De vloot wolkenschepen heeft haar koers veranderd en is nu onderweg naar De Spaanse Woordenwatervallen. Daar zit Pedro Pad opgesloten in een grot. Hij kan er niet meer uit omdat hij onder de kletskokkels zit. Hij is te groot om nog door de opening naar buiten te kunnen. Nu moeten ze over Het Mistige Land zeilen met hun wolkenschip. De mistige wezens die daar wonen laten graag dingen verdwijnen. Niemand heeft zin om te verdwalen in de mist, op zoek naar de dingen die kwijt zijn. Ze moeten dus goed opletten maar ze moeten ook nog een plan bedenken om Pedro te bevrijden. En ze zien dus niet dat er iets groots oprijst aan de horizon..

‘Hoe zorgen we ervoor dat de kletskokkels Pedro loslaten?’, vraagt Josefien.

‘Daar hebben we een toverdrankje voor nodig’, zegt Koningin Hartenspin.

‘Waar halen we die?’, vraagt Oude Sam.

‘Ja’, zegt Josefien, ‘we zitten op een wolkenschip en ik heb geen toverdrankjeswinkel aan boord gezien.’

Iedereen moet lachen bij de gedachte aan een toverdrankjeswinkel op een wolkenschip.

‘Dat zou wel handig zijn’, zegt Koningin Hartenspin, ‘maar ik vrees dat we die toch echt onderweg moeten ophalen.’

‘Waar dan?’, vraagt Josefien.

‘Op een hele speciale plek’, zegt Koningin Hartenspin, ‘een lieve vriendin van ons moet daarbij helpen.’

Oude Sam en Josefien kijken Koningin Hartenspin nieuwsgierig aan.

‘Wie is dat dan?’, vraagt Josefien.

‘Ik denk niet dat jullie haar kennen’, zegt Koningin Hartenspin, ‘alhoewel het wel een bijzondere verschijning is.’

Nu zijn Oude Sam en Josefien helemaal nieuwsgierig geworden. Wie is die bijzondere verschijning die hen moet helpen om een toverdrankje te krijgen om Pedro te helpen ontsnappen. En waar is die speciale plek waar Koningin Hartenspin het over heeft. Ze zijn zo druk bezig dat ze niet de gaten hebben dat iets groots aan de horizon steeds dichterbij komt. Tot alle hartenspinnen zenuwachtig op en neer beginnen te springen.

‘Wat doen ze?’, roept Oude Sam uit.

Koningin Hartenspin zwaait haar scepter in het rond.

‘Stilte’, roept ze, ‘anders kan ik niet verstaan wat jullie zeggen’.

Dan gebaart ze naar één van de hartenspinnen om dichterbij te komen. Die kwettert wat in haar oor en dat zorgt ervoor dat Koningin Hartenspin opspringt. Oude Sam en Josefien springen van schrik mee op.

‘Hou je vast’, roept de koningin terwijl een bijzonder bouwwerk met drie torens vlak voor de vloot van wolkenschelpen opdoemt. Voor elk raam in het bouwwerk zit een zwarte kat. In de deuropening een witte kat. De torens hebben geen dak maar dragen een hoed. Een heksenhoed. Onze vrienden kijken nog eens goed. Zo’n bijzonder kasteel hebben ze nog nooit gezien. Kunnen ze een botsing nog voorkomen…

Dagger / dolk

Oude Sam en Josefien zijn aan boord van het wolkenschip van Koningin Hartenspin. Het schip is onderdeel van een hele vloot aan wolkenschepen. Samen zijn ze onderweg naar De Woeste Woordenwatervallen om Pedro Pad te bevrijden. Daarvoor hebben ze wel een toverdrankje nodig. Daar moet een lieve vriendin bij helpen. Een bijzondere verschijning waarvan Koningin Hartenspin denkt dat ze haar niet kennen. Ze waren zo druk in gesprek dat ze niet in de gaten hadden dat het wolkenschip op iets groot afstevende. Een bijzonder kasteel met allemaal zwarte katten. En een witte kat. Een botsing met het kasteel lijkt niet meer te voorkomen.

‘Hou je vast’, roept Koningin Hartenspin nog een keer, ‘en zet je schrap.’

‘O jee’, roept Josefien uit en ze knijpt heel hard in het eerste de beste dat ze vast kan pakken.

‘Auw’, roept Oude Sam, ‘niet zo knijpen.’

‘Sorry’, piept Josefien, ‘maar ik ben zo bang voor een botsing.’

Die angst is niet geheel ongegrond. Het kasteel doemt echt vlak voor hun schip op. Een botsing lijkt niet te vermijden.

Dan zwaait Koningin Hartenspin haar scepter in het rond. Een stroom gouden glitters schiet naar één van de andere wolkenschepen. Een heel bijzonder wolkenschip waarbij een koets wordt voorgetrokken door een prachtige vlinder. Op de bok van de koets zit een bijzondere gedaante, gehuld in een grote mantel. De gedaante gaat staan en steekt zijn hand omhoog. Die hand lijkt een onuitstaanbare aantrekkingskracht uit te oefenen op de gouden glitters. Als vanzelf bewegen ze die kant op en vormen zo een vaste vorm.

‘Wat gebeurt er,’ sist Josefien achter de rug van Oude Sam waar ze zich verstopt heeft

‘Kijk zelf maar’, zegt Koningin Hartenspin, ‘ik heb goede hoop dat een vleugje magie hier mag helpen.’

Dat vleugje magie is inmiddels geen stroom gouden glitters meer maar heeft de vorm aangenomen van een dolk. De koetsier van het bijzondere wolkenschip leunt vooraf en snijdt met 1 haal de hengsels van de vlinder door. Bevrijd van haar last schiet de vlinder vooruit.

Dan aarzelt ze even. Ze vliegt naar het wolkenschip van Koningin Hartenspin, maakt een duikvlucht en scheert over Oude Sam heen. Die springt van schrik weg, bovenop de reling van het schip.

‘Wat doe je nou’, roept hij uit.

‘Ga weg’, roept Josefien, ‘laat Oude Sam met rust.’

De vlinder houdt niet op en maakt weer een duikvlucht, rakelings langs Oude Sam. Die kan zijn evenwicht niet meer houden en valt naar beneden. Een kat komt altijd op zijn pootjes terecht maar niet als je aan de verkeerde kant van de reling naar beneden valt. Oude Sam tuimelt door de lucht en Josefien slaakt een luide kreet.

‘Helppppppp’, gilt ze, ‘doe iets.’

Maar er valt niets te doen. Oude Sam valt en voor de wolkenvloot van Koningin Hartenspin lijkt een botsing met het kasteel niet meer te vermijden. Paniek breekt uit. Is dit het einde van de avonturen van Oude Sam..

Angel / engel

Koningin Hartenspin en haar vloot van wolkenschepen stevenen af op een botsing met een kasteel vol met katten dat plotseling op hun pad opdoemde. Een vleugje magie moest hun redden maar in plaats daarvan tuimelt Oude Sam nu naar beneden. De vlinder, die één van de schepen voorttrok en een botsing met het kasteel had kunnen voorkomen, heeft Oude Sam van de reling geduwd. Totale paniek is uitgebroken. De hartenspinnen stuiteren over elkaar heen op het wolkenschip van Koningin Hartenspin en Josefien is compleet verstijfd van schrik.

‘Hoe kan dit?’, roept Koningin Hartenspin uit, ‘wat heb je gedaan?’

Ze draait zich om naar de koetsier van de wolkenkoets. Die laat een luid en triomfantelijk gelach horen.

‘Haha’, roept de koetsier met een luid en akelig klinkende lach, ‘denk maar niet dat jullie aan mij kunnen ontsnappen.’

‘Oh nee’, roept Josefien uit, ‘het is de slechte geest uit de donkere wolk. Hij is terug.’

‘Oh nee’, roept Koningin Hartenspin op haar beurt uit, ‘hoe ben jij in aan boord gekomen van mijn vloot. Wat heb je met Vlinder gedaan?’

‘Dat maakt niet uit’, roept hij met een valse lach uit, ‘jullie zijn te laat. Jullie zijn gedoemd om te falen. De wereld zal van mij zijn. Dag, dag!’

Hij slaat zijn mantel open en haalt een grote toverstok tevoorschijn. Hij stampt 3x op de bok van de koets en met een grote plof is hij verdwenen. De geur van zwavel en modder vult de lucht.

‘Ieuwwww’, roept Josefien.

‘Dit zal toch echt niet het laatste zijn dat ik ruik’, roept Koningin Hartenspin uit.

Gedecideerd pakt ze haar scepter vast en stampt drie keer op de grond. Kleine gouden glitters komen los en schieten door de lucht richting de vlinder. De glitters die elkaar in de lucht tegenkomen, vormen kleine hartjes en zetten zich vast op de vleugels van de vlinder. Die lijkt uit een soort roes te komen en schiet opeens door de lucht en slingert touwen richting haar koets. Die maken zich als vanzelf vast aan de bok. Met haar koets op sleeptouw koerst ze gedecideerd af op Oude Sam en vangt hem op in haar koets.

‘Jaaaaaa’, roept Josefien en samen met de hartenspinnen stuitert ze heen weer.

De vlinder schiet als een raket weer naar boven richting het enorme kasteel dat voor hun opdoemt. De deuren van het kasteel zwaaien nog verder open en de vlinder met de koets met Oude Sam in haar kielzog schieten naar binnen en maken een crash landing. Dan slaan de deuren met een luide knal dicht en verdwijnt het kasteel in het niets.

Oude Sam kan nog steeds niet bevatten wat hem is overkomen en blijft versuft liggen. Dan hoort hij voetstappen zijn kant op komen. Een gedaante buigt zich over hem heen. Twee ogen kijken hem aan. Grote vleugels spreiden zich uit.

‘Ben ik in de kattenhemel?’, vraagt hij.

‘Zeker niet’, zegt de gedaante, ‘ik ben veel maar geen engel..

Demon / slechte geest

Oude Sam is gered door dezelfde vlinder die hem van de reling van het wolkenschip van Koningin Hartenspin duwde. Vlinder was betoverd door de slechte geest uit de donkere wolk maar ze kwam weer bij zinnen door de gouden glittermagie van Koningin Hartenspin. De slechte geest is met een grote plof verdwenen. Maar dat niet alleen, het kasteel inmiddels ook. In het kasteel ligt Oude Sam versuft op de grond, niet goed wetend wat hem nu allemaal is overkomen. Dan hoort hij voetstappen en buigt een gedaante met grote vleugels over hem heen. Een gedaante die hem verzekert dat dat ze veel is maar zeker geen engel.

‘Kijk eens goed, Oude Sam’, zegt de gedaante, ‘je kent me al’.

Oude Sam ziet nog een beetje wazig en probeert te kijken terwijl hij koortsachtig nadenkt over wie hij allemaal kent met zulke grote vleugels.

‘Ben jij het Lieve Kleine Draakje?’, vraagt hij.

‘Nee, zeker niet’, zegt de gedaante, ‘en ook niet Alberta Adelaar als je nog verder gaat met raden.’

Langzaam krijgt Oude Sam zijn zicht weer terug. Dan ziet hij twee paar schattige klompjes. Met vrolijk gekleurde hartjes. Hij kijkt omhoog en ziet een sjaal om met vrolijke bloemen. Dan een gezicht met grote lieve ogen en een gek hoedje waar haar oehoe oren uitsteken.

‘Odette Oehoe’, roept Oude Sam.

Hij sprint op en lachend vallen ze elkaar in de armen. Oude Sam weet nog goed dat ze Odette Oehoe in zijn avontuur in Rivierenland tegenkwamen. Daar redde ze het kleine draakje van de buikpijn die ze had gekregen toen ze van een zure citroenboom had gegeten. Hij vergeet nooit meer haar eerste woorden waren.

‘Ik zorg’, vertelde ze toen, ‘soms zorg ik voor vrolijkheid, soms voor heldere gedachtes, soms voor zielenroerselen en soms voor kleine draakjes die van zure citroenbomen hebben gegeten.’

Wat een mooi avontuur was dat geworden. Ze hebben de wereld toen maar mooi van de Tijdslangen gered.

‘Wat doe jij hier?’, vraagt Oude Sam.

‘Ik kreeg een brief’, zegt Odette Oehoe, ‘een brief die vertelde dat jij onderweg naar een vergadering van het wolkenvolk bent maar dat je daar nooit zult aankomen. En of ik de boodschap over hoe je deze wereld kan helpen aan jou wilde overbrengen.’

Oude Sam kijkt Odette Oehoe verbaasd aan. Hij was even vergeten dat zij wel vaker berichten over de toekomst krijgt.

‘Ga jij mij hier, in dit wolkenkasteel met allemaal katten, vertellen wat er met deze wereld aan de hand is’, zegt Oude Sam.

Ja’, zegt Odette Oehoe.

‘Helemaal niet’, lacht een akelige stem. Met een grote plof verschijnt opeens een demon in de grote hal van het kasteel. Oude Sam en Odette Oehoe kunnen geen kant op. Welk lot staat op hen te wachten..

Saddle / zadel

Oude Sam bevindt zich in het kasteel dat met een grote plof in het niets verdween zodra hij met de koets met de vlinder naar binnen was gevlogen. De gedaante met de grote vleugels die over hem heen boog bleek niemand minder te zijn dan Odette Oehoe. Een oehoe die graag zorgt maar ook berichten uit de toekomst krijgt. Zij heeft een brief ontvangen van het wolkenvolk. Oude Sam was onderweg naar een vergadering met het wolkenvolk maar zou daar nooit aankomen. Dus is Odette Oehoe gevraagd om hem te vertellen wat er aan de hand is in Wolkenland. Maar daar krijgt ze kans niet voor want met veel akelig gelach en een luide knal is een demon verschenen.

‘Laat ons met rust’, roept Oude Sam terwijl hij opspringt en met een hoge rug voor de demon gaat staan.

‘Ik dacht het niet’, zegt de demon, ‘Odette Oehoe gaat jou niets vertellen, Oude Sam.’

‘Hoe weet jij wie ik ben?’, blaast Oude Sam.

‘Dat weet hij van mij’, klinkt opeens een stem.

‘Wie is daar?’, vraagt Oude Sam, ‘laat je zien’.

‘Ja’, roept Odette Oehoe, ‘laat je zien, zeker als je bent wie ik denk dat je bent.’

‘Wie denk je dan dat ik ben?’, vraagt de stem die nu opeens uit een andere hoek van de donkere hal komt.

‘Ik denk dat jij de tegenhanger bent van Oude Sam in de wolkenwereld’, zegt Odette Oehoe.

Verbaasd kijkt Oude Sam haar aan. Een tegenhanger van hem, in deze wolkenwereld. Daar heeft hij echt nog nooit eerder van gehoord.

‘Wil je mij vertellen dat er een Oude Sam in de wolkenwereld bestaat’, zegt hij tegen Odette Oehoe.

‘Ja’, zegt ze, ‘Koningin Hartenspin heeft toch verteld hoe er parallellen zijn tussen onze wereld en die van jullie.’

‘Klopt’, zegt Oude Sam, ‘maar dat er ook heel veel verschillen zijn.’.

‘Ook dat klopt’, zegt Odette Oehoe, ‘het is voor de meeste wolken wel zo makkelijk om een vorm te kiezen die al bestaat op de plek waar ze rondzweven. Toch is de Oude Sam in deze wolkenwereld wel een andere Oude Sam.’

‘Ook dat klopt’, zegt de stem die zegt de tegenhanger van Oude Sam in de wolkenwereld te zijn.

‘Ja’, kakelt de demon, ‘het is iemand anders hier.’

De demon stapt in het licht en wordt eindelijk zichtbaar.

‘Ohhhhh’, zegt Oude Sam, ‘jij bent de koetsier van de koets van Vlinder’.

‘He he’, lacht de demon, ‘het werd tijd dat je dat in de gaten kreeg. Je bent niet zo slim als ze zeggen, Oude Sam. Maar kom, niet langer getreuzeld. Jij en ik gaan een ritje maken.’

De koetsier grijpt achter zich, in een tas, en trekt een zadel tevoorschijn. Wat gaat er nu weer gebeuren..

Plump / stevig, lomp

Oude Sam en Odette Oehoe bevinden zich in de grote hal van het kasteel dat op mysterieuze wijze verdween, vlak voordat het in botsing zou komen met de wolkenschepen van Koningin Hartenspin. Daar ontmoeten ze een demon. Dat blijkt de koetsier te zijn van het vaartuig van Vlinder waarmee Oude Sam is ontvoerd. Ook blijkt er een tegenhanger van Oude Sam te zijn in de wolkenwereld. Een tegenhanger waar ze wel de stem van gehoord hebben maar die ze nog niet gezien hebben. En waar ze misschien wel niet de kans krijgen om die te ontmoeten, want de koetsier heeft een zadel tevoorschijn gehaald. Kennelijk gaan hij en Oude Sam een ritje maken.

‘Ik ga helemaal geen ritje met jou maken’, sist Oude Sam venijnig, ‘wie denk je wel dat je bent’.

‘Ik denk dat jij niet zoveel te zeggen hebt hier’, zegt de koetsier, ‘het wordt tijd dat je eens wat gaat doen.’

‘Ja’, zegt de mysterieuze stem, ‘het wordt tijd dat je wat gaat doen, Oude Sam.’

‘Laat je eerst eens zien aan Oude Sam’, zegt Odette Oehoe.

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘ik ben wel heel benieuwd hoe jij eruit ziet.’

De koetsier buldert van het lachen.

‘Reken maar dat je heel goed gaat weten hoe jouw tegenhanger eruit ziet, Oude Sam’, lacht de koetser, ‘we gaan namelijk een ritje maken op haar rug.’

De koetsier grijpt weer in de tas en haalt een hengsel tevoorschijn.

‘Kom maar eens hier’, zegt hij.

Langzaam komt een gedaante tevoorschijn uit het donker van de hal. Een witte gedaante. Van wolken. Het is Oude Sam en ook weer niet. Maar het is wel een kat. Een witte kat van wolken.

‘Wie ben jij?’, stamelt Oude Sam.

‘Ik ben jou en toch ook weer niet. Ik ben Sam maar toch ook weer niet.’

‘Jaja’, zegt de koetsier, ‘en jij kan vliegen en Oude Sam niet. Schiet op, dan zadel ik je op en kunnen we vertrekken.’

‘Vertrekken’, zegt Oude Sam, ‘waar naar toe? En hoe heet je dan als je mij niet bent?’

‘Ik ben Wasam, een witte wolkenkater, en ik kan door tijd en ruimte reizen. Kom, vertrouw me maar en ga zitten.’

‘En ik dan?’, zegt Odette Oehoe, ‘moet ik hier blijven?’

‘Ja’, zegt Wasam, ‘jij moet hier voor de zwarte katten in de ramen zorgen terwijl wij weg zijn.’

Tijdens dit alles heeft de koetsier Oude Sam vastgepakt en voor hem in het zadel gezet. Hij stampt drie keer met zijn toverstok op de grond en met een grote plof verdwijnt de witte wolken kater met Oude Sam en de koetsier op haar rug. Als ze weer tevoorschijn komen en Oude Sam zijn ogen gewend zijn aan het donker ziet hij dat op iets wat heel groot en stevig is staat. Wat is het..

Frost / bevroren, vorst

Oude Sam heeft Odette Oehoe ontmoet in de grote hal van het wolkenkasteel. Daar zien ze een demon. Dat blijkt de koetsier te zijn die Vlinder had betoverd. Oude Sam moet aan de slag. Hij heeft geen keuze volgens de koetsier. Die zet Oude Sam voor hem op het zadel dat op de rug ligt van Wasam, een witte wolkenkater. Na drie keer met zijn toverstok op de grond te hebben gestampt zijn zij in het niets verdwenen. Odette Oehoe blijft achter in het wolkenkasteel. Iemand moet voor de katten in de ramen zorgen. Dat kan Odette Oehoe heel goed. Maar waar zijn Oude Sam en de koetsier terecht gekomen?

‘Jeetje’, zegt Oude Sam, ‘wat is dat?’

‘Dat, meneertje Oude Sam’, zegt de koetsier, ‘dat is Pedro Pad’.

‘Zitten we achter De Spaanse Woordenwatervallen?’, vraagt Oude Sam verbaasd.

‘Jazeker’, zegt de koetsier, ‘waar anders zou Pedro Pad moeten zijn.’

‘Wat is er met Pedro gebeurd?’, zegt Oude Sam, ‘het lijkt wel alsof hij niet meer beweegt.’

Dat klopt. Pedro Pad beweegt niet meer. Oude Sam loopt om hem heen. De witte wolkenkater volgt hem als een schaduw.

‘Zit me niet zo op de hielen’, zegt Oude Sam.

‘Maar dat vind ik fijn’, zegt Wasam, ‘ik ben nog nooit zo dicht bij mijn tegenhanger op jouw wereld geweest als nu.’

‘Help me liever om te ontdekken wat hier is gebeurd’, zegt Oude Sam.

‘Kan je het oplossen is een veel interessantere vraag’, zegt de koetsier.

Het valt Oude Sam op dat hij steeds minder vals is gaan klinken. Hij kijkt de koetsier nog eens goed aan.

‘Wie ben jij eigenlijk?’, zegt Oude Sam, ‘en waarom heb je me hierheen gebracht? We waren al onderweg naar De Spaanse Woordenwatervallen.’

‘Dat duurde allemaal veel te lang’, zegt de koetsier, ‘bovendien wilden jullie nog een toverdrankje ophalen onderweg. Terwijl Pedro gewoon meteen jouw hulp nodig heeft, Oude Sam.’

‘Ja’, spint Wasam de witte wolkenkater zachtjes, ‘jouwwww hulp Oude Sam. En die van mij.’

Oude Sam kijkt het tweetal aan. Waarom wil de koetsier dat hij Pedro helpt? En welke rol heeft de witte wolkenkater in dit verhaal? Terwijl hij zo zit en al deze vragen door zijn hoofd spelen, krijgt hij het koud. Niet zo maar koud. Heel erg koud. Zo koud dat het hem moeite kost om nog te bewegen. Het lijkt wel of zijn kattenpoten vast zitten. Ze zijn zo zwaar geworden.

‘Wat is hier aan de hand?’, roept Oude Sam uit.

‘Dat is de vorst die oprukt’, zegt de koetsier, ‘en wij kunnen er helemaal niets tegen doen..

Chains / ketenen

Oude Sam bevindt zich in een grot achter De Spaanse Woordenwatervallen. Met de koetsier die hem daar gebracht heeft op de rug van Wasam, de witte wolkenkater. Daar vinden ze Pedro Pad. Maar Pedro beweegt niet meer. Oude Sam zit na te denken over alles wat er is gebeurd. Het valt hem op dat het steeds kouder is geworden in de grot. Zo koud dat hij bijna niet meer kan bewegen. Zijn kattenpoten zijn bijna bevroren. Grote ijsklompen zijn zich al aan het vormen rond zijn lijf. Wat gebeurd hier toch?

‘Help’, roept Oude Sam, ‘ik vries vast’.

‘Je moet ook blijven bewegen’, zegt de koetsier, ‘stilzitten is hier geen optie.’

Oude Sam brengt zichzelf met moeite in beweging. Van weersomstuit gaat hij maar rondjes lopen rondom Pedro Pad. Dan gaat het opeens een licht op.

‘Dit is wat Pedro ook is overkomen,’ zegt hij.

‘Klopt’, zegt de koetsier, ‘en jij moet helpen om dit weer ongedaan te maken’.

‘Ik?’, zegt Oude Sam.

‘Ja jij’, zegt de koetsier.

‘Waarom ik?’, zegt Oude Sam.

‘Omdat jij de enige bent met krachten speciaal genoeg om mijn dochter te redden’, zegt de koetsier.

‘Jouw dochter?’, zegt Oude Sam met grote ogen van verbazing.

‘Ja, mijn zoon’, zegt de koetsier.

‘Ben jij de moeder van Pedro?’, zegt Oude Sam nog steeds verbaasd.

‘Ja’, zegt de koetsier, ‘dat ben ik’.

‘Maar je ziet er helemaal niet uit als een pad,’, zegt Oude Sam, ‘en ik dacht dat je een mannenkoetsier was’.

‘Ja, zegt de koetsier, ‘ik ben betoverd. Daardoor bestaat er nu van mijn uiterlijk een slechte tegenhanger in de wolkenwereld. En die zorgt voor al deze ellende.’

‘Josefien zou nu wauw zeggen’, zegt Oude Sam terwijl hij haar even vreselijk mist, ‘wat een verhaal. Dus jij bent de moeder van Pedro Pad, je bent betoverd en nu bestaat er een slechte tegenhanger van jou in de wolkenwereld.’

‘Ja’, zegt de koetsier, ‘en ik kan er helemaal niets tegen doen.’

‘Waarom niet’, zegt Oude Sam, ‘je staat hier toch. Ik zie niets wat je tegenhoudt.’

‘Dat klopt’, zegt de koetsier alias de moeder van Pedro Pad, ‘maar mijn handen zijn geketend. Kijk maar eens goed, Oude Sam, kijk maar eens goed..

Oude Sam staat in een grot achter De Spaanse Woordenwatervallen. Samen met Wasam, de witte wolkenkater, en de koetsier. Dat blijkt de moeder van Pedro Pad te zijn. Die is betoverd en kan daardoor haar zoon niet redden. Ook bestaat er een slechte tegenhanger van de moeder van Pedro in de wolkenwereld. Dat blijkt de slechte geest in de donkere wolk te zijn. Ondertussen is het heel koud in de grot en is die arme Pedro helemaal bevroren. Oude Sam moet wel rondjes blijven lopen want stilzitten is geen optie als hij wil blijven bewegen.

‘Hoezo zijn je handen geketend?’, zegt Oude Sam, ‘ik zie helemaal niets’.

‘Kijk nog eens goed’, zegt de koetsier en steekt haar handen richting Oude Sam.

Oude Sam kijkt nog eens goed. Langzaam ziet hij de contouren van een stel ketens zichtbaar worden.

‘Verrek’, zegt hij, ‘je bent inderdaad vastgeketend. Hoe kan dat nu weer?’

‘Toen ik hoorde dat mijn zoon was verdwenen en voor het laatst in de buurt van De Spaanse Woordenwatervallen was gezien, ben ik op pad gegaan om hem te zoeken. Ik heb echt urenlang gezocht hier in de omgeving maar hem niet kunnen vinden. Maar ik vond wel wat anders.’

‘Wat anders’, zegt Oude Sam, ‘wat dan?’

‘Ik vond hele lekkere paddenstoelen’, zegt de moeder van Pedro Pad.

‘Ik wist niet dat padden paddenstoelen lekker vonden’, zegt Oude Sam.

‘Dat klop’, zegt de moeder van Pedro, ‘ik ben vegetariër en heb mijn hele leven al een grote liefde voor lekkere paddenstoelen. Maar met deze was iets grondigs mis.’

‘Wat was er mis dan met die paddenstoelen’, vraagt Oude Sam.

‘Dit was een giftige paddenstoel. Toen ik ‘m ophad, kreeg ik enorme buikpijn en ging ik helemaal dubbel zien. Het leek wel alsof ik een visioen kreeg. Ik zag mezelf veranderen in de gedaante die ik nu ben. Ik zag een ketting die door lucht aan kwam vliegen en zich om mijn handen heen wikkelde waardoor ik ook niets meer kan doen.’

‘Jeetje’, zegt Oude Sam, ‘dat is wel heel bijzonder. Zo’n verhaal heb ik nog nooit eerder gehoord’.

‘Dat weet ik’, zegt de koetsier, ‘maar toch denk ik dat jij mij kan helpen om deze giftige betovering ongedaan te maken.’

‘Hoe dan?’, zegt Oude Sam.

‘Er zit een magisch zakje in mijn pak. Ik denk dat jij daar de sleutel uit kunt halen die mij bevrijd van deze ketenen.’

Oude Sam heeft wel eerder bijzondere dingen kunnen pakken. Zou het nu weer lukken? Hij steekt zijn poot in het borstzakje van de moeder van Pedro pad. En inderdaad, hij voelt iets zitten. Hij haalt een sleutel tevoorschijn. Heel voorzichtig steekt hij de sleutel in het slot van de ketenen van Mama Pad. Gaat de sleutel werken of toch niet? Langzaam draait de sleutel, met een krassend geluid, om in het slot. Gaat het werken, kan hij de moeder van Pedro Pad bevrijden van haar ketenen..

Celestial / hemels

Oude Sam staat in een grot met de moeder van Pedro Pad. Ze is betoverd en haar handen zijn vastgeketend waardoor ze niets kan doen voor haar zoon. Die is inmiddels helemaal bevroren. Wasam, de witte wolkenkater draait nog steeds rondjes om Oude Sam heen, zo fijn vindt ze het om dicht bij haar tegenhanger te zijn op deze wereld. Oude Sam heeft een sleutel uit een magisch zakje gehaald en draait die om in het slot dat de ketenen om de handen van Moeder Pad bij elkaar houdt. Het maakt een krassend geluid. Iedereen houdt de adem in.

‘Gaat het werken, Oude Sam’, vraagt Wasam.

Ze heeft haar hoofd op zijn schouder gelegd en kijkt zo toe hoe de sleutel langzaam in het slot omdraait.

‘Ik denk het wel’, zegt Oude Sam terwijl hij de sleutel nog een slag draait.

Dan klinkt een klik en springt het slot open.

‘Jaaaa’, roept Wasam en ze springt opgetogen heen en weer.

Oude Sam houdt haar tegen.

‘Voorzichtig’, zegt hij, ‘we weten niet wat er nu gaat gebeuren.’

Het is maar goed dat Oude Sam dit zegt en dat ze beide zijn gaan zitten. Het slot dat open gesprongen is, maakt zich los van de ketenen en danst door de lucht. Het sloot een ijzingwekkend gegil uit nu het niet langer de ketenen van Mama Pad vast kan houden. Die ketenen voelen de vrijheid en wikkelen zich los. Mama Pad zakt in elkaar. Alsof ze niet meer de kracht heeft om zichzelf staande te houden nu haar ketenen los zijn. Die dansen door de lucht met een lief rammelend geluid. Het lijkt bijna wel of ze zingen. Oude Sam en Wasam luisteren nog eens goed.

‘Spiegelbeeld, vertel eens even, wat voor moois brengt een moederhart tot leven’, klinkt het keer op keer.

‘Het lijkt wel een vraag’, zegt Wasam.

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘misschien moeten we het goede antwoord geven om haar te helpen’.

‘Maar wat is het goede antwoord’, zegt Wasam.

‘Dat is makkelijk zegt’, zegt Oude Sam, ‘het antwoord is liefde’.

Dan gebeurt er van alles tegelijk. Het lijkt wel alsof de ketenen een soort van zweepslag maken. De ijsblokken rondom Pedro Pad worden heel hard geraakt. Er klinkt een luide knal. De ijsberg kraakt, zucht en steunt. Tegelijkertijd lijkt het wel alsof iedere seconde er drie keer zo lang over doet alvorens te verstrijken. Dan, met een serie van luide knallen, breekt de ijsberg in wel 7000 stukjes. Langzaam komt dat wat er onder zit tot leven.

‘Mama’, klinkt het door de grot.  

‘Pedro’, klinkt het vanaf de grond. Mama Pad raapt al haar energie bij elkaar, krabbelt overeind en rent naar Pedro toe. De twee vallen in elkaars armen voor zover dat mogelijk is. Pedro is nog steeds bedekt met alle kletskokkels en kan zich nog steeds niet zo goed bewegen. Oude Sam en Wasam kijken toe hoe Moeder en Zoon elkaar in de armen vallen. Aan het plafond van de grot twinkelen opeens allemaal sterren. Wat een hemels gezicht..

Shallow / ondiep

Mama Pad is bevrijd van haar ketenen. Pedro Pad is bevrijd van de ijsberg die hem omringde. Moeder en Zoon kunnen elkaar eindelijk weer vasthouden. Sterren twinkelen aan het plafond van de grot. Een hemels gezicht maar hoe kan dit?

‘Wauw’, zegt Wasam, ‘wat mooi’.

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘maar het is wel een beetje gek. Hoe kunnen sterren nu in een grot twinkelen. Die horen toch buiten aan de hemel ?’

‘Ja’, zegt Wasam, ‘ik weet ook niet hoe het komt. Maar ik weet wel dat jij en ik hier iets samen te doen hebben.’

‘Wij?’, zegt Oude Sam verbaasd.

‘Ja, jullie’, klinkt opeens de stem van Moeder Pad, ‘ik heb je niet alleen maar hier gebracht om mij te bevrijden van mijn ketenen.’

‘Wat moet ik dan nog meer doen?’, vraagt Oude Sam.

‘Jij kunt Pedro bevrijden van de kletskokkels’, zegt Mama Pad, ‘samen met Wasam.’

Wasam draait verheugd rondjes om Oude Sam.

‘Jaaaa’, zucht ze en een windje steekt op in de grot. Oude Sam kijkt verbaasd om zich heen.

‘Hoe kan dat?’, zegt hij.

‘Ik ben een wolkenkater’, zucht Wasam, ‘als wolken zuchten, dan waait het.’

‘Ja’, zegt mama Pad, ‘en als wolkenkaters het laten waaien, dan worden alle loze woorden meegenomen en wordt Pedro bevrijdt van de kletskokkels.’

‘Wat is mijn rol in het geheel’, zegt Oude Sam, ‘het klinkt alsof jullie het prima zonder mij afkunnen.’

‘Het is jouw taak om ervoor te zorgen dat de kletskokkels zich niet opnieuw vastzetten op Pedro’, zegt Mama Pad.

‘Hoe doe ik dat?’, vraagt Oude Sam.

‘Jij moet met de kletskokkels de grot uitwandelen,’ zegt Mama Pad, ‘en ze onder De Spaanse Woordenwatervallen zien te lokken. Dan komt de eeuwigdurende waterklets en kunnen ze daarna geen kwaad meer doen.’

Oude Sam vindt het maar een vreemd verhaal. Maar goed, als hij Pedro daarmee kan helpen, wil hij het best proberen. De wolkenwind van Wasam heeft al wat kletskokkels losgemaakt. Oude Sam loopt richting de uitgang van de grot. De kletskokkels volgen hem. Eenmaal buiten de grot waadt door ondiep water richting De Spaanse Woordenwatervallen. Achter hem vormt zich een lange sliert van kletskokkels.

Het is een bijzonder gezicht. Niemand heeft in de gaten dat vreemde ogen het wonderlijke schouwspel volgen. Het geluid van De Spaanse Woordenwatervallen overstemt het zachte gefluister dat klinkt..

Dangerous / gevaarlijk

Oude Sam heeft de moeder van Pedro Pad bevrijdt van haar ketenen en Pedro zelf wordt ook niet langer omringd door een ijsberg. Nu moeten de kletskokkels nog worden losgemaakt, zodat Pedro weg kan uit de grot achter De Spaanse Woordenwatervallen. De wolkenwind van Wasam de Wolkenkater heeft al een paar kletskokkels losgemaakt. Als vanzelf volgen ze Oude Sam de grot uit. Die waadt door ondiep water richting De Spaanse Woordenwatervallen maar niemand heeft in de gaten dat het wonderlijke schouwspel door vele ogen wordt gevolgd.

Oude Sam staat inmiddels bij het water van De Spaanse Woordenwatervallen dat met een donderend geraas naar beneden komt. De sliert kletskokkels danst om hem heen. Dan komt er opeens een stortvloed van woorden naar beneden vallen.

‘Is dat nu de waterklets?’, vraagt Oude Sam.

‘Jaaaaaa’, zucht Wasam, ‘ga maar zitten Oude Sam en luister maar.’

Oude Sam gaat zitten en luistert. De kletskokkels dansen nog steeds om hem heen. De herrie die de waterklets maakt is zo overweldigend dat Oude Sam een beetje duizelig wordt. Tijd lijkt te vertragen en een bijzondere verbinding tussen Oude Sam en de waterklets ontstaat. Ook de woorden lijken te vertragen en de kletskokkels komen tot stilstand. Heel voorzichtig bewegen ze zich richting de waterklets.

Dan opeens beginnen ze met hun schelpen heen en weer te bewegen. Iedere keer als een woord uit de vertraagde waterklets voorbij komt, neemt een kletskokkel een hap. Het woord verdwijnt in hun binnenste. Dit gaat net zo lang door tot ze helemaal vol zitten en topzwaar zijn geworden.

Dan, met een plof, zakken de kletskokkels één voor één naar de bodem van het ondiepe water voor De Spaanse Woordenwatervallen. Langzaam zakken ze weg in het modderige zand tot er helemaal niets meer van ze te zien is.

Een immense stilte valt neer nu het bulderende geraas van de waterklets in de kletskokkels zit en die bedekt worden door een dikke laag modder en zand.

‘Wauw’, zegt Oude Sam, ‘wat een rust.’

‘Jaaaaaa’, zucht Wasam, ‘heerlijk.’

Ze gaan allebei even zitten en genieten van de heerlijke rust. De Spaanse Woordenwatervallen zelf kabbelt zachtjes verder nu ze ontdaan is van de waterklets. Oude Sam en Wasam zien niet wat er achter hun gebeurd. Daar komen de ogen, die al die tijd het wonderlijke schouwspel hebben gevolgd, in beweging.

Langzaam sluipen drie figuren op Oude Sam en Wasam af. Het lijken wel heksen maar ze zien er wel heel bijzonder uit. Eentje heeft lieve krulletjes die onder haar heksenhoed uitpiepen en ze draagt een bril met roze zonnebril. Een andere heeft allemaal tekens van schepen op haar heksenhoed. De derde heks heeft prachtige lange haren. Alle drie dragen ze prachtig bewegende jurken, zo blauw als de zee.

Het lijkt wel alsof de heksen willen zien wat er met de kletskokkels is gebeurd. Voorzichtig loeren ze over Oude Sam en Wasam heen. Hun ogen worden groot en ze springen op en beginnen om het tweetal heen te springen.

Gevaarlijk, gevaarlijk, gevaarlijk’, kakelen de drie heksen terwijl ze wild met hun armen heen en weer bewegen..

Remove / verwijderen

Oude Sam en Wasam hebben de kletskokkels via het ondiepe water naar De Spaanse Woordenwatervallen gebracht. De waterklets die daar naar beneden kwam, zat vol met woorden die de kletskokkels vervolgens één voor één opaten. Daardoor werden de kletskokkels zo zwaar dat ze in het modderige zand verdwenen. Oude Sam en Wasam genoten even van de rust die dat met zich meebracht. Wat ze niet zagen was dat drie heksen in prachtige blauwe jurken op hun afslopen. Die springen nu wild met hun armen bewegend op hun heen.

‘Gevaarlijk, gevaarlijk, gevaarlijk’, roepen ze nog een keer.

Oude Sam springt van schrik een gat in de lucht en dreigt vervolgens in de poel met het ondiepe water te vallen. Katten houden niet van water dus hij probeert wanhopig om dat nog te voorkomen en grijpt zich vast aan het eerste wat hij tegenkomt. Het mag niet baten en in zijn val sleurt hij Wasam de Wolkenkater mee.

‘Brrrr’, roept hij terwijl hij daar in de poel met water zit.

‘Ja, brrrrrr’, roept ook Wasam die het water van zich af probeert te schudden en daardoor een regenbui van modderige druppels over hun beide heen stort.

Het is zo’n grappig gezicht dat de heksen kakelend van de lach omvallen en ook in de poel belanden. Daar zitten ze dan, twee verzopen katten en drie kletsnatte heksen.

‘Waarom laten jullie ons zo schrikken?’, roept Oude Sam.

‘Ja’, zegt Wasam, ‘ik had toch gezegd dat Oude Sam niet van water houdt.’

Oude Sam kijkt Wasam met grote ogen aan.

‘Ken jij ze?’, vraagt hij.

‘Ja’, zegt Wasam, ‘dit zijn de waterheksen van Het Volk van de Ebelingen.’

‘Waterheksen’, zegt Oude Sam, ‘daar heb ik echt nog nooit van gehoord. Wel van waterelfjes, maar niet van waterheksen. En Het Volk van de Ebelingen ken ik ook niet.’

‘Nu wel’, zegt Wasam, ‘de waterheks met de roze zonnebril is Klask. Zij is de opperheks. De waterheks met als die scheepstekeningen op haar hoed heet Sasun en zij daar met die hele lange haren heet Lien.

‘Aangenaam’, zegt Klask met haar lieve krulletjes en roze zonnebril, ‘maar we hebben niet echt tijd om alles uit te leggen. Het is hier gevaarlijk en jij moet de wereld nog redden, Oude Sam.’

‘Waarom is het gevaarlijk’, zegt Oude Sam, ‘alles lijkt mij rustig nu de kletskokkels de waterklets hebben opgegeten.’

‘Dat lijkt maar zo’, zegt Klask, ‘maar de kletskokkels moeten hier zo snel mogelijk weggehaald worden. Wij nemen ze graag mee naar onze boot.’

Opeens horen ze voetstappen uit de grot komen. Iedereen kijkt die kant op. Eerst komt de moeder van Pedro tevoorschijn. Ze kijkt blij. Dan stapt ook Pedro zelf naar buiten. Nu alle kletskokkels zijn verwijderd is hij weer helemaal de oude. Zijn prachtige verschijning zorgt ervoor dat de heksen alle drie hun adem inhouden..

Beast / beest

Oude Sam en Wasam zijn zo geschrokken van de drie heksen dat ze in de poel met het ondiepe water zijn gevallen. Oude Sam houdt niet van water dus het was wel een heel grappig gezicht. De heksen moesten zo hard lachen dat ze ook in het water zijn gevallen. Daar zitten ze nog als Pedro met zijn moeder uit de grot komt. Zijn knappe verschijning heeft de heksen helemaal stil gekregen.

‘Ohh’, zucht Sasun, de heks met de scheepstekens op haar hoed, ‘hij is bijna nog knapper dan onze Drakenmeester’.

‘Jaaaaa’, zucht Lien, de heks met de prachtige lange haren, ‘laten we nog een fanclub oprichten.’

‘Dames, dames’, zegt Klask de opperheks, ‘we zijn hier om de wereld te helpen redden, niet om knappe mannen te bewonderen’.

‘Jaja’, zeggen beide waterheksen, ‘je hebt gelijk, we moeten de kletskokkels verzamelen en meenemen naar ons schip.’

‘Wat gaan jullie met de kletskokkels doen?’, vraagt Wasam.

‘Lekker koken in de heksenkaas’, zegt Sasun.

‘Ja’, zegt Lien, ‘onze kapitein gaat weer smullen’.

‘Ik hoop dat ze goed zullen smaken’, zegt Pedro die inmiddels met zijn moeder bij de modderpoel is aangekomen, ‘ik ben blij dat ik ze kwijt ben.’

Hij steekt zijn hand uit en helpt, als de echte heer die hij is, de drie heksen de modderpoel uitstappen. Sasun en Lien vallen bijna in katwzijm nu ze zo dicht bij Pedro zijn. Pedro gaat gewoon door en helpt Oude Sam en Wasam ook uit de modderpoel te stappen.

‘Dank je wel, Oude Sam’, zegt Pedro, ‘dat je me gered hebt van het oeverloze geklets van de kletskokkels.’

‘Graag gedaan’, zegt Oude Sam, ‘maar ik begrijp dat we nog niet helemaal klaar zijn’.

‘Dat klopt’, zegt Klask met haar roze zonnebril, ‘laten we zo snel mogelijk alle kletskokkels verzamelen. Dan kunnen wij ze meenemen.’

Iedereen gaat aan de slag om de kletskokkels uit het modderige zand op te graven. Zelfs Oude Sam en Wasam die niet van water houden. De andere twee heksen blijven wel zo dicht mogelijk bij Pedro in de buurt. Het lijkt wel of ze geen genoeg kunnen krijgen van zijn knappe verschijning.

‘Dames, gedraag jullie een beetje’, zegt de moeder van Pedro, ‘ik wil hem niet meteen weer kwijt.’

Iedereen moet lachen en gaat ondertussen door met het rapen van de kletskokkels. De heksen toveren allemaal emmers tevoorschijn waar ze in kunnen. Als alle emmers vol zitten, steken de heksen hun handen uit en gebaren ze naar Oude Sam, Wasam, Pedro Pad en zijn moeder om die vast te pakken. Zo vormen ze een kring om de emmers met kletskokkels. Dan beginnen de heksen te zingen. Hun prachtige blauwe jurken bewegen op de klanken mee als golven in de zee. Een oogverblindend licht verschijnt dat langzaam ook weer vervaagt en plaats maakt voor een enorm beest. Wat staat er nu weer te gebeuren..

Sparkle / fonkelen, sprankelen

De heksen willen de kletskokkels meenemen naar hun schip. Daar worden ze gekookt in heksenkaas en opgegeten door de kapitein. Zo wordt de wereld gered van het oeverloze geklets van de kletskokkels. Pedro is blij dat hij verlost is van de kletskokkels. De aandacht van de heksen laat hij zich ook graag welgevallen maar ondertussen moeten de kletskokkels wel geraapt worden. Als ze allemaal in emmers zitten, vormen ze met zijn allen een kring. De heksen laten met hun betoverende stemmen een oogverblindend licht verschijnen. Dat licht maakt langzaam plaats voor een andere verschijning. Een enorm beest verschijnt. Iedereen staat verstijfd van schrik. Behalve de drie heksen..

‘Wat is dat voor beest?’, roept Oude Sam uit.

De heksen moeten lachen.

‘Ja, kom maar’, zwaait Klask, de opperheks met haar roze zonnebril.

‘Kom maar?’, roept Oude Sam, ‘weet je dat wel zeker?’

‘Ja’, zegt ze, ‘kijk nog maar eens goed, het is één van onze boten, De ronde Walvis.’

Oude Sam kijkt nog eens goed. Het is inderdaad een boot. Geen walvis maar een boot met een drakenkop en vleugels. Met zijn brede buik lijkt het wel een beetje op een walvis. Dan steekt opeens iemand zijn hoofd over de reling. Een stoere kerel met verwaaid haar en pretoogjes kijkt op hun neer.

‘Heksenkaasjes van me’, roept hij naar beneden, ‘ik heb jullie gemist.’

‘Kapitein Ebeling’, roepen de heksen opgetogen, ‘we hebben alle kletskokkels gevangen, we kunnen aan boord.’

‘Kom maar door met die kletskokkels’, roept Kapitein Ebeling, ‘Drakenmeester, haal ze op.’

Die uitspraak laat Sasun, de heks met de bijzondere tatoeages en Lien, de heks met de prachtige lange haren opgetogen heen en weer springen.

‘Jaaaaa, Drakenmeester, laat je zien, laat je zien!’

Dan verschijnt er nog iemand die over de reling naar beneden kijkt. Met zijn blonde haren en blauwe ogen lijkt hij zo uit een sprookjesboek geslopen.

‘Meisjes’, roept hij, ‘hebben jullie me gemist?’

‘Jaaaaaaaa’, roepen ze, ‘mogen we weer aan boord komen?’

‘Zeker mogen jullie dat’, roept de Drakenmeester en met een grote snoekduik komt de drakenboot overvliegen om vervolgens boven de emmers met kletskokkels stil te blijven hangen. Talloze lijnen vliegen overboord. De heksen knopen de emmers vast. De Drakenmeester en Kapitein Ebeling halen alle emmers binnen en zetten ze op dek.

‘Nu jullie nog’, roept de kapitein.

De waterheksen pakken elkaars hand en klakken de hielen van hun schoenen tegen elkaar. Kleine fonkels ontstaan, steeds meer en meer. De fonkels omringen de heksen, tillen ze op en brengen ze naar het schip. Dan keren de fonkels zich om en komen op het achtergebleven viertal af..

Massive / Massaal

Wat een avontuur is het toch weer. Een drakenboot die De Ronde Walvis heet. met aan boord Kapitein Ebeling en een Drakenmeester die de heksen en de kletskokkels komen ophalen. De emmers met kletskokkels zijn met lijnen aan boord gehaald en de heksen hebben een regen van fonkels laten ontstaan door met hun schoenen tegen elkaar aan te klakken. Die fonkels hebben de heksen aan boord gebracht. En nu komen de fonkels op het achtergebleven gezelschap af..

‘Help’, roept de moeder van Pedro Pad, ‘wat gaan ze doen?’

‘Niet bang zijn’, roept Klask terwijl ze haar roze zonnebril terug op haar neus duwt, ‘jullie moeten ook weer verder.’

‘Ja’, roept Kapitein Ebeling met zijn diepe en zware stem, ‘we geven jullie een lift.’

‘Dat is zo’n slecht idee nog niet’, zegt Oude Sam, ‘maar waar brengen jullie ons dan heen?’

‘Daar waar jij moet zijn, Oude Sam’, zegt Kapitein Ebeling.

‘Kom eerst aan boord’, roept de Drakenmeester, ‘het getij is ons nu gunstig gezind dus ik wil graag verder.’

Oude Sam, Wasam de Wolkenkater, Pedro Pad en zijn moeder pakken elkaars hand en stappen in de stroom met fonkels. Die pakken het viertal op en brengen ze naar de Drakenboot.

‘Wauw’, zegt Oude Sam, ‘wat een mooi schip.’

‘Dank je’, zegt Kapitein Ebeling, ‘vereerd dat je bij ons aan boord bent, Oude Sam, ik heb al veel over je gehoord.’

‘Waar willen jullie heen?’, vraagt de Drakenmeester.

‘Ik wil naar Josefien’, zegt Oude Sam, ‘ik mis haar vreselijk.’

‘We hebben nog wel een missie, Oude Sam’, zegt Wasam, ‘we moeten De Wolkenwereld nog redden.’

‘Ja maar’, zegt Oude Sam, ‘wat moet er dan gebeuren, ik weet nog steeds niet wat er nou aan de hand is.’

‘We moeten voorkomen dat de slechte wolkengeest door kan gaan met zijn werk’, zegt Pedro Pad, ‘en daar was ik mee bezig tot ik door hem betoverd werd en verdwaalde.’

‘Ja’, zegt de moeder van Pedro Pad, ‘de wolkengeest wil alle wolken vergiftigen zodat er alleen nog maar zure tranen op deze wereld valt als de wolken moeten huilen.’

‘Brrrr’, zegt Wasam, ‘ik moet er niet aan denken om alleen nog maar zure tranen te kunnen huilen.’

‘Nee, dat snap ik’, zegt Oude Sam, ‘en het lijkt me ook niet dat zure tranen zo goed zijn voor de wereld’.

‘Klopt’, zegt Pedro Pad, ‘het brengt alleen maar ellende met zich mee. Bomen die niet meer willen groeien, water wat niet meer te drinken is, niemand die meer vrolijk is, iedereen die ruzie maakt, misschien zelfs wel oorlog wil voeren omdat ze niet meer met elkaar in vrede kunnen leven.’

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘dat is een inderdaad een massaal probleem waar niet meer doorheen te kijken valt..

Rush / haast

Oude Sam, Wasam, Pedro Pad en zijn moeder zijn inmiddels aangemonsterd op de drakenboot van Kapitein Ebel. Het probleem met het oeverloze geklets van de kletskokkels is zo goed als opgelost. Ze moeten alleen nog in heksenkaas gekookt worden en dan eet Kapitein Ebel ze op. Maar dat is niet het enige probleem. Oude Sam hoort ook dat de slechte wolkengeest alle wolken wil vergiftigen zodat ze alleen nog maar zure tranen kunnen huilen. Met als gevolg dat al het leven verdwijnt omdat bomen niet meer willen groeien, water niet meer gedronken kan worden en iedereen ruzie met elkaar maakt. Misschien zelfs wel oorlog wil voeren omdat ze niet meer met elkaar in vrede kunnen leven.

‘Jij moet me helpen om de wereld weer mooi te maken, Oude Sam’, zegt Pedro Pad.

‘Ik?’, zegt Oude Sam op vragende toon, ‘hoe dan?’

‘Eerst moeten we zorgen dat iedereen weer bij elkaar komt’, zegt Pedro.

‘Wat bedoel je precies met iedereen?’, vraagt Oude Sam.

‘Iedereen hier’, zegt de moeder van Pedro Pad, ‘maar ook jouw geliefde Josefien

‘En Koningin Hartenspin met haar volk’, zegt Pedro, ‘dat zijn ook vrienden.’

‘We hebben gewoon iedereen in de Wolkenwereld nodig’, zegt Wasam.

‘Odette Oehoe dan ook, denk ik’, zegt Oude Sam, ‘want zij zorgt voor alles dus ook voor deze wereld’

‘Haar hebben we zeker nodig bij deze belangrijke missie’, zegt Wasam, ‘laten we haar anders eerst ophalen.’

‘Op naar het Wolkenkasteel dus’, zegt Kapitein Ebeling, ‘Drakenmeester, hijs de zeilen en gooi de trossen los’.

De Drakenmeester gooit de trossen los en hijst met behulp van de heksen de zeilen.

‘Waar is de rest van bemanning eigenlijk’, vraagt de heks met de roze zonnebril.

‘Die zijn op de andere Drakenboot achter gebleven’, zegt Kapitein Ebel, ‘die beleven een ander avontuur’.

‘Wauw’, zegt Oude Sam, ‘wat voor avontuur?’

‘Daar hebben we nu geen tijd voor’, zegt Kapitein Ebel, ‘maar de Meesterverteller is aan boord. Ik weet zeker dat als je hem, ergens in de toekomst een glaasje Heksengoud inschenkt, hij met de mooiste verhalen komt’.

‘De verhalen worden nog mooier als je Heksengoud met Robijnenrood mengt’, grinnikt Sasun, ‘het liefst in de fles.’

‘Genoeg gekletst’, zegt Kapitein Ebel, ‘we moeten de wereld redden. Dit is geen tijd meer om op je handen te zitten. Zeilen maar!’

En zo zeilt de Drakenboot naar het Wolkenkasteel waar Odette Oehoe is achtergebleven om voor alle katten te zorgen. Oude Sam zit rustig op het voordek te mijmeren tijdens de reis. Hij hoopt wel dat de verteller van dit verhaal een beetje haast gaat maken want morgen is alweer de laatste dag van dit avontuur. Komt het wel goed deze keer..

Fire / vuur

Oude Sam is onderweg naar het Wolkenkasteel. Samen met Pedro Pad, zijn moeder en Wasam de witte wolkenkater. Ze zijn aan boord van De Ronde Walvis, de drakenboot van Kapitein Ebel. De Drakenmeester heeft de zeilen gehesen en de heksen staan inmiddels in de kombuis. Daar gaan ze de kletskokkels in heksenkaas koken. Oude Sam moet er niet aan denken dat te moeten eten, maar Kapitein Ebel schijnt het heerlijk te vinden.

‘Duurt het nog lang voor we bij het Wolkenkasteel zijn?’, vraagt Oude Sam.

‘Niet als ik een handje help’, zegt Wasam terwijl ze op het achtersteven gaat zitten, diep ademhaalt en blaast.

De drakenboot springt vooruit en zeilt verder met hoge snelheid. Het duurt dan ook niet lang meer of het Wolkenkasteel komt in zicht. Maar niet alleen het Wolkenkasteel. Het blijkt dat de hele vloot van wolkenschepen zich daar inmiddels verzameld heeft. Oude Sam springt op de reling en kijkt of hij het wolkenschip van Koningin Hartenspin ziet.

‘Josefien’, roept hij opeens wild zwaaiend.

‘Oude Sam’, roept Josefien ook wild zwaaiend terug terwijl ze ook op de reling wil springen.

Die actie is niet zo handig en ze kukelt zomaar pardoes naar beneden.

‘Neeeeeeeee’, roept Oude Sam.

‘Geen paniek’, roept Kapitein Ebel en hij geeft vier slagen aan het roer waardoor het schip een duikvlucht maakt en zo Josefien opvangt. Eindelijk zijn Oude Sam en Josefien weer met elkaar verenigd. Verheugd geven ze elkaar kopjes.

‘Ik heb je gemist’, zegt Josefien.

‘Ik jou ook’, zegt Oude Sam.

‘Wat is er allemaal gebeurd’, vraagt Josefien.

‘Dat is een lang verhaal’, zegt Oude Sam, ‘maar wat ben ik blij om jou hier te zien.’

‘Ja’, zegt Josefien, ‘het leek Koningin Hartenspin een goed idee om iedereen hier te laten verzamelen toen we er achter kwamen dat je in dit kasteel was geweest. We hoopten al dat je hier terug zou komen.’

‘Hoe wisten jullie dat ik hier geweest was?’, vraagt Oude Sam.

‘Odette Oehoe stuurde ons een brief’, zegt Josefien, ‘en nu we hier zijn konden we haar mooi helpen om voor alle zwarte katten in het Wolkenkasteel te zorgen.’

Inmiddels heeft Kapitein Ebeling zijn drakenboot aangelegd bij het Wolkenkasteel.

‘Zo’, bromt hij, ‘de Meesterverteller zou weer trots zijn geweest op deze manoeuvre.’

‘Dat vertellen jullie hem later maar’, zegt de moeder van Pedro Pad, ‘we moeten aan de slag en we hebben iedereen daarbij nodig.’

Kapitein Ebeling laat de scheepshoorn drie keer klinken. Iedereen laat vallen waar ze mee bezig zijn en haast zich naar de hal van het Wolkenkasteel. Daar vallen onze verzamelde vrienden elkaar in de armen, blij met het weerzien en tegelijkertijd is iedereen zich bewust van de opdracht om de wereld te redden van de zure tranen.

‘Hoe gaan we dat doen, Odette Oehoe?’, vraagt Oude Sam.

‘We hebben een heel speciaal vleugje magie nodig’, is het antwoord, ‘kom, laat mij maar even.

Odette Oehoe begint op haar schattige klompjes rond te rennen. Ze zet Oude Sam samen met Pedro Pad in het midden van de grote hal neer. Daar omheen vormt ze een kring met Josefien, Wasam en alle zwarte katten die tot die tijd in de ramen van het Wolkenkasteel zaten. In de derde ring komt Koningin Hartenspin met haar volk van hartenspinnen. Daar omheen verzamelt ze alle wolkenschipzeilers en Kapitein Ebeling en zijn bemanning. Dan drentelt ze weer terug naar het midden. Ze zoekt in haar verenkleed tot ze gevonden heeft wat ze zocht.

Het is een klein rond flesje met toverdrank. Odette Oehoe trekt de dop eraf en een stroom van glitters komt uit het flesje. Een sliert van glitters danst door de ruimte en zet iedereen in een gouden licht. Als vanzelf pakt iedereen elkaars handen vast. Dat maakt het gouden licht nog sterker. Dan staat Pedro Pad op. Hij doet een greep in het gouden licht en vormt met zijn handen een bal. Die houdt hij voor zijn hart. Hij loopt naar de deuren van het Wolkenkasteel. Onderweg zegt hij woorden die recht uit zijn hart de gouden glitterbal ingaan.

‘Liefde’, zegt hij, ‘en dat alle mensen en dieren in vrede met elkaar willen samenleven.’

Geïnspireerd door Pedro staat Josefien op, maakt ook een gouden glitterbal en begint richting de deur te lopen.

‘Dat mensen naar elkaar luisteren’, zegt ze, ‘en de categorie goedbedoelde adviezen even laten voor wat het is.’

Koningin Hartenspin staat op en maakt haar eigen gouden glitterbal.

‘Respect voor de natuur en al het leven op alle werelden’, zegt ze onderweg naar de deuren van het Wolkenkasteel.

Odette Oehoe gebaart dat iedereen op moet staan en gouden glitterballen moet maken. Onder haar toeziend oog stopt iedereen daar zijn of haar mooie woorden in. Iedereen doet mee. Behalve Oude Sam. Die is in trance en zorgt ervoor dat de stroom gouden glitters op gang blijft. Wasam, de witte wolkenkater zit achter hem. Zij wacht tot ook zij haar rol kan vervullen.

Iedereen zoekt een plekje aan de buitenkant van het Wolkenkasteel. Voor de ingang, in de ramen, op de kantelen, het maakt niet uit. Elk plekje is gevuld met iemand die een gouden glitterbal vasthoudt.

De gouden glitterballen verlichten de hele hemel en de slechte wolkengeest heeft opeens geen plekje meer om zich te verstoppen. Met een luid gedonder en geraas komt zijn duistere gedaante op het Wolkenkasteel af. Odette Oehoe rent als een echte sergeant-majoor rond en roept dat iedereen moet wachten tot de slechte wolkengeest echt dichtbij genoeg is. Dan geeft ze een knikje naar Wasam. Die neemt een reuzeteug adem en blaast die vervolgens langzaam uit terwijl Kapitein Ebeling de scheepshoorn weer laat klinken.

Dat is het teken waar iedereen op gewacht heeft. Iedereen houdt zijn of haar gouden glitterbal omhoog. De wolkenwind van Wasam tilt de gouden glitterballen op en brengt ze naar de slechte wolkengeest. Tegen zo’n stortvloed van gouden licht is niemand bestand, ook de slechte wolkengeest niet. Langzaam veranderd hij van een duistere gedaante naar een gouden wolk. Hij wordt steeds zwaarder en zwaarder en komt uiteindelijk verdwaasd voor de deuren van het Wolkenkasteel tot stilstand. Daar staat Pedro Pad om hem te wachten.

‘Wat je gedaan hebt, ligt achter ons’, zegt Pedro.

‘Ja’, zegt zijn moeder die achter hem vandaan stapt, ‘het is tijd om weer één te worden.’

Ze doet een stap naar voren. De wolkengeest ook. Dan stapt de moeder van Pedro in de gouden wolk en smelten ze samen tot een gouden kikkerwolk.

‘Breng al onze liefde en goede intenties over de hele wereld naar iedereen die het nodig heeft’, zegt Pedro Pad, ‘dat is nu jullie missie. Ga.’

‘Niks daarvan’, roept Kapitein Ebeling, ‘eerst is het tijd voor feest!’

‘Jaaaa’, jubelen de heksen, ‘feest met kletskokkels met heksenkaas’.

Een groot vuur wordt aangelegd en de pan met heksenkaas wordt uit de kombuis van De Ronde Walvis gehaald. Ze zingen en ze dansen en ze eten tot iedereen moe en voldaan is en gaat slapen.

Oude Sam en Josefien klimmen nog even op het dak van één van de torens. Zo zitten ze daar, heerlijk te genieten van het uitzicht op de mooie wolkenwereld in het maanlicht.

‘Het was een mooi avontuur’, zegt Josefien, ‘ook al ben ik je het halve avontuur kwijt geweest. En kletskokkels met heksenkaas zijn best te eten.’

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘het klonk erger dan dat het smaakte. Weet je wat ik nog wel zou willen weten?’

‘Wat wil je nog weten?’, vraagt Josefien.

‘Hoe de lezers dit avontuur vonden. En wat hun favoriete tekening was. En als ze niet kunnen kiezen is een top drie ook goed. Denk je dat ze dat aan onze verhalenverteller kunnen laten weten?’

‘Vast wel’, zegt Josefien, ‘een berichtje is zo gestuurd. Ik ben ook heel benieuwd. En ook of we volgend jaar weer een avontuur gaan beleven.’

‘Ja, daar ben ik ook benieuwd naar’, zegt de vertelster van dit verhaal terwijl ze ook nog even in de tekening springt en tussen Oude Sam en Josefien gaat zitten.

‘Je weet het maar nooit’, zegt Oude Sam, ‘laten we in de tussentijd alle mooie avonturen koesteren die we samen beleefd hebben.’

Josefien zucht tevreden.

‘Koesteren is altijd goed’, zegt ze, ‘mooie herinneringen maken.’

‘Ja’, zegt Oude Sam, ‘en ondertussen heel veel plezier hebben.’

En met die woorden sluiten we dit zesde avontuur van Oude Sam in vijf jaar tijd af.

Wie weet tot volgend jaar!

Met liefs van Ink

P.S. Als jij voortaan een kikkerwolk ziet, weet dan dat je een wens mag doen. Stop die in een glitterbal en gooi ‘m naar de wolk. Zo reizen wensen uit het hart rond en worden verder verspreid. De wereld kan wel wat extra liefde gebruiken, zeker nu..


Wil jij ook elke ochtend als eerste een nieuwe aflevering van dit avontuur van Oude Sam in je mailbox? Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief..