Het is zondagochtend – de tv staat aan. De populairste muziekzender van Nederland gooit een afgrijselijke videoclip mijn huiskamer in. Een uit proportie gegroeide dwerg draagt een rode driekwartsbroek en paradeert rond met ontbloot bovenlijf. ‘Kijk eens hoe leuk ik ben’, lijkt hij te willen zeggen. Maar bovenal wil hij mij zijn goddelijke lichaam laten zien. Het fenomeen ochtendmisselijk krijgt een nieuwe betekenis.
Ondertussen gaat hij gewoon door – houterig en onbeholpen draait hij rond temidden van een horde bloedmooie en schaars geklede dames, die het stadium van volwassenheid toch duidelijk hebben bereikt. Wat we van deze Hollandse Zuid-Amerikaanse kinderster niet kunnen zeggen. Want ook al brult heel Nederland met zijn liedje mee, je kan je op een kinderfeestje alleen nog maar met oordoppen vertonen. Tenzij je het leuk vindt om hetzelfde nummer vijf keer achter elkaar te horen.
Ondertussen weiger ik om er ook maar iets leuk aan te vinden. Mocht het ooit nog wat willen worden dan zal hij zich eerst normaal moeten leren kleden. Een danslesje of tig kan ook geen kwaad. En bij zo’n filmpje iets minder dames in beeld die mij een minderwaardigheidscomplex bezorgen.
Maar weet je wat het ergste is? Als die lange bij ons op de afdeling weer eens vrolijk “Que si, Que non” inzet helpt het niets als ik de rubberen kip naar zijn hoofd gooi. De rest van de dag ben ik degene die het keer op keer opnieuw inzet. Er zijn van die momenten dat ik echt een hekel aan mezelf heb.
1999 © Ingrid Kroeze